Niet-O-bloedgroepen in verband met een hoger risico op een
hartaanval
EUROPESE SAMENWERKING IN CARDIOLOGIE
Het hebben van een niet-O-bloedgroep wordt geassocieerd met een
hoger risico op een hartaanval, volgens het onderzoek dat vandaag is
gepresenteerd bij Heart Failure 2017 en het 4e Wereld Congres bij
Acute Hartfalen.1
Hoofd auteur Tessa Kole, een student met een meester graad aan
het Universitair Medisch Centrum Groningen, Nederland, zei: " De
suggestie wordt gewekt dat mensen met niet-O-bloedgroepen (A, B, AB)
een hoger risico zouden hebben op hartaanvallen en algemene
Cardiovasculaire sterfte, maar deze suggestie komt uit case-control
studies die weinig bewijsmateriaal hebben. Als dit bevestigd wordt,
kan dit belangrijke gevolgen hebben voor op de persoon afgestemde
medicijnen. "
De huidige studie was een meta-analyse van verwachte studies
waarin het rapport over O- en niet-O-bloedgroepen en incidentele
cardiovasculaire gebeurtenissen waaronder myocardinfarct
(hartaanval), kransslagaderziekte, ischemische hartziekte,
hartfalen, hart- en vaatziekten en cardiovasculaire sterfte.
De studie omvatte 1 362 569 onderwerpen uit 11 verwachtte
vervolgstudies, beschreven in negen artikelen. Er waren in totaal 23
154 cardiovasculaire gebeurtenissen. De onderzoekers analyseerden de
associatie tussen de bloedgroep en alle coronaire gebeurtenissen,
gecombineerde cardiovasculaire gebeurtenissen en dodelijke coronaire
gebeurtenissen.
De analyse van alle coronaire gebeurtenissen omvatte 771 113
mensen met een niet-O-bloedgroep en 519 743 mensen met een
O-bloedgroep, van wie 11 437 (1,5%) en 7 220 (1,4%) respectievelijk
met een coronaire gebeurtenis te maken kregen. De kans verhouding
(OR) mbt alle coronaire gebeurtenissen was significant hoger bij
dragers van een niet-O-bloedgroep, bij 1,09 (95%
betrouwbaarheidsinterval [CI] van 1,06-1,13).
De analyse van gecombineerde cardiovasculaire gebeurtenissen
omvatte 708 276 mensen met een niet-O-bloedgroep en 476 868 mensen
met een O-bloedgroep, van wie 17 449 (2,5%) en 10 916 (2,3%) een
gebeurtenis hadden. De OR voor gecombineerde cardiovasculaire
gebeurtenissen was significant hoger bij niet-O-bloedgroepdragers,
bij 1,09 (95% CI 1,06-1,11).
De analyse van dodelijke coronaire gebeurtenissen vertoonde geen
significant verschil tussen mensen met O- en niet-O-bloedgroepen.
"We tonen aan dat de niet-O-bloedgroep in verband staat met een
verhoogd risico op coronaire aandoeningen van 9% en een verhoogd
risico op hart- en vaatziekten, met name met myocardinfarct, met
9%," zei mevrouw Kole.
De mechanismen die dit risico kunnen verklaren zijn onderzocht.
Het hogere risico op cardiovasculaire gebeurtenissen bij
niet-O-bloedgroepdragers kan het gevolg zijn van grotere
concentraties in de von Willebrand-factor, een
bloedstollingsproteïne dat geassocieerd wordt met trombotische
gebeurtenissen. Verder zijn niet-O-bloedgroepdragers, in het
bijzonder die met een A-bloedgroep, bekend dat zij een hogere
cholesterol hebben. En galectine-3, die gekoppeld is aan ontsteking
en slechtere resultaten bij hartfalenpatiënten, is ook hoger bij
mensen met een niet-O-bloedgroep.
Mevrouw Kole zei: "Meer onderzoek is nodig om de oorzaak van het
schijnbaar verhoogde cardiovasculaire risico in mensen met een
niet-O bloedgroep te identificeren. Het verkrijgen van meer
informatie over de risico's in elke niet-O-bloedgroep (A, B en AB)
zouden verdere uitleg van de oorzaken kunnen geven. "
Haar conclusie was: "In de toekomst zou de bloedgroep in
risicobeoordeling voor cardiovasculaire preventie moeten worden
overwogen, samen met cholesterol, leeftijd, geslacht en systolische
bloeddruk. Het zou bijvoorbeeld kunnen zijn dat mensen met een
A-bloedgroep een lagere behandelingsdrempel voor dyslipidemie of
Hypertensie moeten hebben. We hebben meer onderzoek nodig om te
kunnen valideren of de overmaat aan hart- en vaatrisico bij
niet-O-bloedgroepdragers kan worden behandeld. "
Vertaling Shanti onneweer