Epigenetische veranderingen bij de geboorte kunnen latere
gedragsproblemen verklaren
KING COLLEGE LONDEN
Volgens een nieuwe studie aan King's College London en de
Universiteit van Bristol kunnen epigenetische veranderingen bij de
geboorte - in genen die verband houden met verslaving en agressie -
latere gedragsproblemen bij kinderen veroorzaken.
Gedragsproblemen zoals vechten, liegen en stelen zijn de meest
voorkomende reden voor de behandeling kinderen in het Verenigd
Koninkrijk en kost ongeveer 22 miljard dollar per jaar aan de
gemeenschap. Kinderen die gedragsproblemen ontwikkelen voor de
leeftijd van 10 jaar (bekend als vroegtijdige gedragsproblemen)
hebben een veel hoger risico op ernstig en chronisch antisociaal
gedrag gedurende hun ganse levensduur, waardoor verdere sociale
kosten met betrekking tot criminaliteit, welzijnsafhankelijkheid en
gezondheidszorg nodig zijn .
Genetische factoren zijn erom bekend om gedragsproblemen sterk te
beïnvloeden; zij zijn verantwoordelijk voor tussen de 50 en 80
procent van de verschillen tussen kinderen die problemen ontwikkelen
of niet. Er is echter weinig bekend over hoe genetische factoren
interactie hebben met milieu-invloeden - vooral tijdens de foetale
ontwikkeling - om het risico op latere gedragsproblemen te verhogen.
Het begrijpen van veranderingen in DNA-methylering, een
epigenetisch proces dat regelt hoe genen worden in- en
uitgeschakeld, kan de ontwikkeling helpen van effectievere
benaderingen om latere problemen te voorkomen.
De studie, gepubliceerd in Development & Psychopathology,
gebruikte data uit de Avon longitudinale studie van ouders en
kinderen (ALSPAC) om associaties tussen DNA-methylering bij de
geboorte te onderzoeken en problemen te begeleiden bij kinderen
tussen 4 en 13 jaar.
De onderzoekers hebben ook de invloed van milieufactoren gemeten
die eerder verband houden met vroegtijdige gedragssproblemen,
waaronder het dieet van de moeder, roken, alcoholgebruik en
blootstelling aan stressvolle levensgebeurtenissen.
Zij ontdekten dat bij de geboorte de epigenetische veranderingen
op zeven plaatsen in het DNA van kinderen zich onderscheiden van
degenen die een probleem ontwikkelden van degenen zonder problemen.
Sommige van deze epigenetische verschillen waren geassocieerd met
prenatale blootstellingen, zoals roken en alcoholgebruik tijdens de
zwangerschap.
Eén van de genen die de belangrijkste epigenetische veranderingen
aantoonde, genaamd MGLL, is bekend om een rol te spelen in beloning,
verslaving en pijnperceptie. Dit is opvallend, aangezien eerder
onderzoek suggereert dat gedragsproblemen vaak gepaard gaan met
drugsmisbruik; er zijn ook aanwijzingen dat sommige die een
antisociale levensstijl aankleven een hogere pijntolerantie
vertonen. De onderzoekers vonden ook kleinere verschillen in een
aantal genen die eerder geassocieerd waren met agressie en
antisociaal gedrag, waaronder MAOA.
Dr Edward Barker, senior auteur van King's College London, zei:
'We weten dat kinderen met vroegtijdige gedragsproblemen veel meer
kans hebben op antisociaal gedrag dan volwassenen, dus dit is
duidelijk een zeer belangrijke groep om vanuit maatschappelijk
perspectief te bekijken.
'Er is gegrond bewijs dat blootstelling aan roken en alcohol
invloed heeft op ontwikkelingsproblemen bij kinderen, maar we weten
niet hoe het verhoogd risico op gedragsproblemen optreedt. Deze
resultaten suggereren dat epigenetische veranderingen in de
baarmoeder een ideale situatie creeëren voor het probleem. '
Dr Charlotte Cecil, hoofdauteur King's College London, zei: 'Onze
studie laat significante epigenetische veranderingen zien die
kinderen met gedragsproblemen onderscheiden van anderen. Hoewel deze
bevindingen geen bewijs zijn van de oorzaak, tonen ze de potentiële
belangrijkheid van de neonatale periode voor de biologische
kwetsbaarheid.
'Omdat de postnatale omgeving ook cruciaal is voor de
ontwikkeling van kinderen, moet toekomstig onderzoek nagaan of
positieve milieuervaringen deze epigenetische veranderingen kunnen
beïnvloeden.’
Vertaling: Andre Teirlinck