Stofwisseling premature baby’s kan gestimuleerd worden met
moedermelk
De moedermelk van moeders met premature baby’s bevat andere
hoeveelheden microRNA’s dan de melk van moeder met voldragen baby’s.
Dit zou premature baby’s kunnen helpen een inhaalslag in groei en
ontwikkeling te maken, aldus onderzoekers.
In een studie vergeleken de onderzoekers de moedermelk van
moeders met te vroeg geboren baby’s (tussen de 28 en 37 weken
zwangerschap) en voldragen baby’s, na 38 weken. Zij onderzochten of
er verschillen waren in de samenstelling van het microRNA in de
borstvoeding; stukjes RNA die de genexpressie beïnvloeden en aan het
kind kunnen worden doorgegeven.
“We zagen dat er verschillen tussen deze microRNA-profielen waren
en dat het grootste deel van de veranderde microRNA’s de
stofwisseling beïnvloeden,” zegt Molly Carney, student geneeskunde
aan de Penn State College of Medicine. “Als die microRNA’s op het
kind worden overgebracht zou dat mogelijk invloed kunnen hebben op
de manier waarop de pasgeborene energie en voedingsstoffen
verwerkt.”
Volgens de onderzoekers zouden de resultaten, die recent werden
gepubliceerd in Pediatric Research, kunnen bijdragen aan een betere
match tussen baby’s en gedoneerde borstvoeding en inzicht kunnen
geven in hoe betere flesvoeding kan worden ontwikkeld.
Premature baby’s lopen risico op een heleboel problemen, zoals
achterblijven in groei en vertraging in de neurologische
ontwikkeling. Ook worden ze vaak geboren met een lager gewicht dan
voldragen baby’s. Vanwege deze problemen hebben premature baby’s
andere voedingsbehoeften dan voldragen baby’s.
Uit eerder onderzoek bleek dat de macronutriënten, vetten,
suikers en eiwitten, in de borstvoeding van moeders van premature
baby’s zijn afgestemd op de unieke behoeftes van deze kinderen. Maar
hoewel onderzoekers al langer denken dat microRNA’s een rol spelen
in de gezondheid en ontwikkeling van de baby, is eerder nog niet
specifiek onderzocht of er verschil is tussen de microRNA’s van
premature en voldragen borstvoeding.
Er werden 36 moedermelk-monsters afgenomen van moeders na een
voldragen zwangerschap en 31 van moeders met prematuur geboren
kinderen. Daarna ondergingen de monsters in een laboratorium een
bewerking, waarbij de microRNA’s werden verwijderd en vergeleken met
het humane genoom, om de verschillen tussen premature en voldragen
borstvoeding vast te stellen.
Na deze analyse identificeerden de onderzoekers negen microRNA’s
die significant anders waren in de premature moedermelk. Zij
constateerden dat deze microRNA’s zich richten op
stofwisselingsprocessen; zij kunnen helpen bij de regulering van de
gastro-intestinale functie en het energiegebruik bij premature
baby’s.
Volgens Steven Hicks, universitair docent kindergeneeskunde aan
de Penn State College of Medicine, kunnen de resultaten helpen
verklaren waarom premature kinderen het vaak beter doen op
borstvoeding van hun eigen moeder.
“We weten dat de gezondheid van premature baby’s beter is als ze
borstvoeding krijgen dan met flesvoeding en onze resultaten zouden
een paar van deze gunstige gezondheidseffecten van borstvoeding
kunnen verklaren,” aldus Hicks. “De unieke microRNA-profielen die we
in premature moedermelk vonden leken goed te passen bij de premature
baby’s omdat ze zich richten op de metabole pathways die kunnen
zorgen voor een inhaalslag in de groei.”
MicroRNA’s die bijvoorbeeld gevonden werden in premature
moedermelk blokkeren zowel de genexpressie van ADRB3 als van NR3C1;
beide hebben een negatief effect op adipogenese ofwel vetopslag. Het
blokkeren van deze pathways zou de vetproductie kunnen stimuleren
bij baby’s die niet genoeg aankomen in gewicht.
Hicks meld dat de resultaten tot verschillende toepassingen
kunnen leiden, zoals het geven van op de baby afgestemde gedoneerde
moedermelk.
“Door verschillende oorzaken zijn te vroeg geboren baby’s vaak
afhankelijk van gedoneerde borstvoeding,” zegt Hicks. “Vaak komt die
melk van een moeder die een voldragen zwangerschap heeft gehad en al
maanden borstvoeding geeft. Die melk is misschien niet optimaal voor
een pasgeboren premature baby.”
Hicks zegt ook dat de bevindingen in de toekomst zouden kunnen
leiden tot het ontwikkelen van betere flesvoeding. “MicroRNA’s
bestaan uit epigenetisch materiaal dat door ons lichaam gemaakt is
en het zit niet in flesvoeding. Dus ook al is flesvoeding gemaakt
als afspiegeling van de nutritionele samenstelling van borstvoeding
(koolhydraten, lipiden en proteïnen), het bevat geen van deze
epigenetische factoren. Het is mogelijk om microRNA’s te creëren in
een laboratorium en die toe te voegen en flesvoeding. Deze
benadering zou de gezondheidskloof kunnen helpen overbruggen tussen
kinderen die flesvoeding krijgen en die borstvoeding krijgen.”
Volgens de onderzoekers is de studie een bekrachtiging van de
vele nutritionele voordelen van borstvoeding, die aangepast kan
worden naar behoefte van het kind.
Vertaling: A Zwart