Infecties in zwangerschap kunnen genen samenhangend met
hersenontwikkeling foetus beinvloeden
UNIVERSITY OF CAMBRIDGE
Als een moeder tijdens de zwangerschap een infectie krijgt, zal
haar immuunsysteem actie ondernemen om die te verwijderen, maar dit
zelfverdedigingsmechanisme kan ook een beetje invloed hebben op de
ontwikkeling van de hersenen van haar kind in de baarmoeder, op een
manier die lijkt op de wijze waarop autismespectrumstoornissen in de
hersenen kunnen ontstaan. Een internationaal team van onderzoekers –
van de Universiteiten van Cyprus, Cambridge, California, San Diego
en Stanford – heeft nu aangetoond waarom dit zo zou kunnen zijn.
In het onderzoek dat vandaag is gepubliceerd in het tijdschrift
Molecular Psychiatry werden ratten en muizen gebruikt om de complexe
biologische cascade in kaart te helpen brengen die door de reactie
van het immuunsysteem van de moeder in gang werd gezet en die
belangrijke gevolgen kan hebben.
Infecties bij de moeder tijdens de zwangerschap vormen een
bekende risicofactor voor een abnormale ontwikkeling van de foetus.
Het opmerkelijkst voorbeeld hiervan was zichtbaar bij de recente
uitbraak van het Zikavirus, dat als gevolg heeft dat kinderen met
een abnormaal klein hoofd en brein worden geboren (dit staat bekend
als ‘microcefalie’). In het geval van Zika wordt het hersenweefsel
van de foetus direct aangevallen, maar bij de meeste andere
infecties, zoals griep, heeft de ziekteverwekker doorgaans een meer
indirect effect op de foetale ontwikkeling.
Studies onder grote bevolkingsgroepen hebben eerder aangetoond
dat een bepaalde infecties bij de moeder tijdens de zwangerschap
samenhangen met een kleine toename in het risico op psychische
aandoeningen, waaronder autismespectrumstoornissen en schizofrenie.
Andere onderzoeken hebben aangetoond dat dit effect niet wordt
veroorzaakt door de ziekteverwekkers zelf, maar gewoon omdat er een
sterke immuunreactie bij de zwangere moeder plaatsvindt – een
fenomeen dat bekend staat als ‘maternale immuunactivering’.
“Het is belangrijk om te onderstrepen dat de risicotoename echt
maar klein is – te klein om van betekenis te zijn voor specifieke
mensen en het wordt alleen waargenomen bij zeer grote studies met
duizenden onderzochte mensen,” zegt dr. Michael Lombardo van de
Universiteit van Cyprus en de Universiteit van Cambridge en
hoofdauteur van de studie. “Toch wordt de biologische reeks
gebeurtenissen die door dit effect op gang wordt gebracht niet goed
begrepen, vooral niet hoe er een soortgelijke biologie achter kan
zitten als bij aandoeningen zoals autisme. Dit vormde de motivatie
om het onderzoek uit te voeren.”
Om te begrijpen hoe activering van het immuunsysteem van de
moeder de hersenontwikkeling van haar kind kan beïnvloeden,
onderzochten Lombardo en zijn collega’s de activiteit van genen in
de hersenen bij zwangere ratten en muizen die werden geïnjecteerd
met een stof genaamd lipopolisaccharide. Deze stof bevat geen
ziekteverwekker en maakt de moeder dus niet ziek, maar het wekt wel
een sterke immuunreactie op, gekenmerkt door een toename van het
aantal cytokines. Dit zijn kleine immuunsignalerende moleculen die
een grote invloed kunnen hebben op hersencellen en de verbindingen
daartussen ( de ‘synapsen’) in de foetale hersenen.
De onderzoekers constateerden dat maternale immuunactivering de
activiteit van meerdere genen en routes in de hersenen van de foetus
verandert. Van belang hierbij is, dat veel van die genen een grote
rol spelen bij de ontwikkeling van autisme en in de sleutelprocessen
voor de hersenontwikkeling die voor de geboorte plaatsvinden. Zij
denken dat deze effecten kunnen helpen verklaren waarom
immuunactivering bij de moeder een klein verhoogd risico inhoudt
voor een latere atypische neurale ontwikkeling.
“Hoe meer we begrijpen van verstoringen in de hersenontwikkeling
door deze effecten, hoe groter de kans dat we plausibele
aanknopingspunten vinden voor potentiële behandelingen of voor
informatievoorziening over hoe je een dergelijk risico überhaupt
kunt voorkomen,” zegt dr. Tiziano Promparo, seniorauteur van de
studie.
Hoewel de effecten die door immuunactivering van de moeder
optreden van voorbijgaande aard zijn, beweren de onderzoekers dat ze
erg sterk kunnen zijn tijdens de ontwikkeling van de foetus en
verschillende karakteristieken bij het individu kunnen veroorzaken,
afhankelijk van wanneer in de zwangerschap het optreedt. Dit werk
onderstreept het belang van het idee dat genen en de omgeving een
wisselwerking hebben met elkaar en dat die interactie een grote rol
kan spelen voor een beter begrip van hoe risico’s op neurale
ontwikkelingsstoornissen zich manifesteren.
Vertaling: Astrid Zwart