Onderzoekers vinden link tussen voedselallergieën en angst bij
kinderen
COLUMBIA UNIVERSITY'S MAILMAN SCHOOL OF PUBLIC HEALTH
Onderzoekers van Columbia University's Mailman School of Public
Health en het Albert Einstein College of Medicine onderzochten het
verband tussen voedselallergieën en angststoornis en depressie bij
kinderen uit een overwegend laag sociaaleconomische
minderheidsgroep. De resultaten lieten zien dat angstgevoelens
overheersten bij die kinderen met een voedselallergie.
Voedselallergieën werden niet in verband gebracht met symptomen van
depressie bij kinderen of symptomen van angst of depressie bij hun
ouders/verzorgers. De uitkomsten zijn gepubliceerd in het Journal of
Pediatrics.
Voedselallergieën komen steeds vaker voor bij de jeugd in de V.S.
met recente percentages tot wel 8%. Tot nu toe was weinig bekend
over het veelvuldig voorkomen van voedselallergieën bij lage
sociaaleconomische etnische minderheden.
De onderzoekers bestudeerden 80 jonge patiënten tussen 4-12 jaar,
gemiddeld 8 jaar oud, mèt en zonder voedselallergie, en hun
ouders/verzorgers uit ambulante kinder-stadsklinieken in de Bronx,
New York. Ze controleerden op astma diagnoses bij de kinderen, omdat
angst- en stemmingsstoornissen meer voorkomen bij jeugdastma, vooral
bij lage sociaaleconomische minderheidskinderen.
Onder de kinderen met een voedselallergie rapporteerde 57%
symptomen van angst, vergeleken met 48% van de kinderen zonder een
voedselallergie. Ongeveer 48% van de kinderen had depressieve
symptomen, met of zonder een voedselallergie.
“Het beheersen van een voedselallergie kan kostbaar zijn, zowel
op het gebied van de boodschappen, bereiden van maaltijden, en de
kosten van epinefrine auto-injectoren, die jaarlijks vervangen
moeten worden,” zegt Renee Goodwin, PhD, van het Department of
Epidemiology van de Mailman School of Public Health, en hoofdauteur.
“Deze vereisten kunnen zorgen voor nog meer angst en zorgen bij
diegenen met minder financiële draagkracht en de angstsymptomen bij
kinderen en hun ouders/verzorgers nog meer verhogen.”
De resultaten suggereren dat een voedselallergie vooral
gerelateerd is aan verhoogde sociale onrust en angst voor sociale
afwijzing en vernedering. “Er is een aantal mogelijke verklaringen
voor de gevonden relatie tussen de diagnose voor voedselallergie en
verhoogde sociale angstgevoelens bij deze groep jonge patiënten,”
merkt dr. Goodwin op. Het beheersen van een potentieel
levensbedreigende toestand kan angst uitlokken, en sommige kinderen
kunnen, afhankelijk van hun leeftijd, een verhoogde toestand van
sociale angst ervaren omdat zij “anders” zijn dan andere kinderen,
en door de manier waarop volwassenen in een bepaalde situatie met
voedselallergiën omgaan.”
De onderzoekers wijzen ook op een mogelijke verklaring voor het
niet vinden van een relatie tussen voedselallergie en depressie bij
kinderen. De voorbeeldgroep was jong, en de gebruikelijke leeftijd
voor het begin van een depressie is aanzienlijk later dan van
angstgevoelens. “Het zou de moeite waard zijn om deze verbanden te
onderzoeken bij oudere tieners en jong volwassenen met een
voedselallergie die het risico lopen op een beginnende depressie,
vooral omdat beginnende angstgevoelens in verband staan met een
verhoogd risico op een erop volgende depressie,” zegt Jonathan
Feldman, PhD, professor bij Ferkauf Graduate School of Psychology,
Yeshiva University.
“Met de gangbare voedselallergiëen van vandaag de dag, blijft
voorlichting op scholen een prioriteit,” zegt dr. Goodwin. “Gezien
de sterke associatie tussen voedselallergie en sociale
angststoornissen bij kinderen, is onderzoek naar de relatie
voedselallergie-mentale gezondheid zeer gerechtvaardigd in
klinieken, scholen en gemeenschappelijke instellingen, wat kan
helpen bij de ontwikkeling van interventies.”
Vertaling: Ellen Lam