de lang gekoesterde overtuiging dat stressvolle vroege
levenservaringen, zoals vroeggeboorte, armoede en gebrek aan
familiale steun, negatieve invloed hebben op de ontwikkeling van de
hersenen. Met behulp van deze functionele beeldvorming benadrukten
de sprekers de invloed van deze stressoren op de ontwikkeling van
kwetsbare hersengebieden die tussenkomen bij motionele reacties en
stemming.
Twee studies toonden aan dat vroege levensstress door armoede en
gebrek aan familiale ondersteuning voor jongeren een hoog risico
inhoudt voor het ontwikkelen van een depressie.
De eerste studie was van Dr. Erika Forbes (U Pittsburgh), die
vond dat armoede en moeders met depressieve stemming de prefrontale
cortex van de jongens en meisjes zo beïnvloeden dat ze later minder
reageren op beloningen, waardoor de auteur tot de conclusie komt dat
de lagere respons op beloningen een hogere kwetsbaarheid voor
depressie voorspelt bij kinderen opgevoed in sociaal uitdagende
omstandigheden. Ook minder emotionele steun van de moeder tijdens de
kindertijd voorspelde depressie bij adolescente meisjes via
hersenenreactie op beloning. Deanna Barch (Wash U) onderzocht ook de
impact van de armoede en de moeder-ondersteuning op de hersenfunctie
in een longitudinale studie van kinderen tussen 2 en 6 jaar, die
jaarlijks werden onderzocht gedurende 11 jaar afgewisseld met 3
hersenen beeldvorming episodes. Lagere sociaal-economische status
werd geassocieerd met gedragsdepressie en verminderd volume van de
cerebrale cortex, hippocampus en de amygdala. Omgekeerd bleek bij
positieve steun van moeders dit negatieve effect van armoede op de
hersenontwikkeling bij kleuters beperkt.
De laatste twee presentaties onderzochten de gevolgen van de
vroege ontwikkeling van de hersenen op later emotioneel en
gedragsmatig functioneren. Cynthia Rogers (Washington U St Louis)
onderzocht kinderen die te vroeg (zwangerschapsduur <30 weken)
geboren waren. In vergelijking met normaal pasgeborenen hadden de te
vroeg geborenen (zwangerschapsduur 24 tot 30 weken) een andere
ontwikkeling van de witte stof in hun hersenen. Deze witte stof
bestaat uit de vezels die verschillende regio's van de hersenen
verbinden en essentieel zijn voor een efficiënte hersenfunctie.
Wanneer deze premature kinderen 2 en 5 jaar oud waren hadden ze
grotere tekorten in de aandacht en sociale communicatie dan
voldragen kinderen, wat werd voorspeld door de veranderingen in de
witte stof, wat erop wijst dat de vroege witte stof stoornissen bij
kinderen die te vroeg geboren zijn deze kwetsbaarder maken voor
sociale en emotionele tekorten.
Tot slot presenteerde Damien Fair (OHSU) de resultaten die de
prenatale omstandigheden en patronen van het functioneren van de
hersenen bij pasgeborenen tonen die de latere ontwikkeling van
cognitieve vaardigheden en gedragsproblemen voorspellen. Een verder
bewijs dat de vroege omstandigheden in het leven en afwijkingen in
de vroege hersenontwikkeling belangrijke voorspellers zijn van
latere gedragsproblemen.
De resultaten van deze studies suggereren dat nadelige vroege
levenservaringen, zoals armoede, vroeggeboorte en familiale
instabiliteit, negatieve invloed hebben op de ontwikkeling van
kritische hersengebieden die het risico op latere psychopathologie
in de kindertijd kunnen verhogen.