Pesticiden gevonden in het meeste stuifmeel van naar voedsel
zoekende bijen
Boston, MA – Volgens een nieuwe studie van de
Harvard T.H. Chan School of Public Health bevat meer dan 70% van het
verzamelde stuifmeel en honingmonsters van foeragerende bijen in
Massachusetts op z’n minst één neonicotinoïde, een
bestrijdingsmiddel in verband gebracht met Colony Collapse Disorder
(CCD), waardoor volwassen bijen tijdens de winter hun bijenkorf
verlaten.
De studie wordt op 23 juli 2015 online
gepubliceerd in het Journal of Environmental Chemistry.
“Gegevens uit deze studie tonen duidelijk de in
stuifmeel en honingmonsters aanwezige neonicotinoïden waarmee bijen
door heel Massachusetts gedurende de seizoenen in aanraking komen
tijdens hun zoektocht naar voedsel. Het neonicotinoïde niveau dat we
tijdens deze studie gevonden hebben valt in de hoeveelheid die kan
leiden tot schadelijke gezondheidseffecten bij bijen, inclusief
CCD,” zegt Chensheng (Alex) Lu, hoogleraar environmental exposure
biology bij het Department of Environmental Health van de Harvard
Chan School en hoofdauteur van het onderzoek.
Sinds 2006 vindt aanzienlijke sterfte plaats van
honingbijkolonies. Wetenschappers, beleidsmakers, boeren en imkers
maken zich zorgen om dit probleem omdat bijen de belangrijkste
bestuivers zijn van ruwweg een derde van alle gewassen wereldwijd.
Eerdere studies analyseerden ofwel door bijen
opgeslagen stuifmeel uit bijenkorven ofwel stuifmeelmonsters van een
bepaald tijdstip. Bij deze studie keken de onderzoekers van de
Harvard Chan School naar de stuifmeelmonsters die gedurende een
bepaalde tijd verzameld werden – tijdens het voorjaar en de
zomermaanden wanneer bijen naar voedsel zoeken, en van dezelfde
bijenkorven - door heel Massachusetts. Door op deze manier de
stuifmeelmonsters te verzamelen konden de onderzoekers de niveaus
vaststellen van acht verschillende neonicotinoïden en de
risicolocaties en/of -periodes voor neonicotinoïde blootstelling van
de bijen. Om dit te realiseren werkten de onderzoekers met 62 imkers
in Massachusetts die vrijwillig maandelijks stuifmeelmonsters en
honing van foeragerende bijen verzamelden in de periode van april
tot augustus 2013. Zij gebruikten stuifmeelvangers op de
aanvliegplaats van de bijenkorf en vervolgens werden de monsters
naar de onderzoekers verzonden.
De onderzoekers analyseerden 219 stuifmeel- en
honingmonsters van 62 bijenkorven, uit 10 van de 14 districten in
Massachusetts. Ze vonden neonicotinoïden in stuifmeel en honing uit
elke verzamelde maand en elke locatie – daarmee aannemend dat de
bijen op elk moment overal in Massachusetts het risico lopen op
blootstelling aan neonicotinoïden.
De neonicotinoïde die het meest gevonden werd was
imidacloprid, gevolgd door dinotefuran. Bijzonder hoge concentraties
neonicotinoïden werden aangetroffen in Worcester County in april,
Hampshire County in mei, Essex County in juni en Suffolk County in
juli, waaruit opgemaakt kan worden dat in deze districten bepaalde
maanden een groot risico vormen voor de bijen.
Deze nieuwe ontdekkingen wijzen uit dat
neonicotinoïden door heel Mussachusetts gebruikt worden. Niet alleen
vormen deze bestrijdingsmiddelen een aanzienlijk risico voor het
overleven van de honingbij, maar ook kunnen zij een
gezondheidsrisico zijn voor mensen die met neonicotinoïde besmet
stuifmeel inademen, zegt Lu. “De gepresenteerde gegevens uit deze
studie zouden een basis moeten zijn voor een nationale richtlijn met
als doel de blootstelling aan neonicotinoïde te verminderen,” zegt
hij.
Vertaling: Ellen Lam
Ontvang iedere vrijdag de laatste nieuwtjes en videos