Onderzoek naar de bedreiging van honingbijen door
neonicotinoïde
De afname van het aantal honingbijen is de laatste
jaren wereldwijd een grote zorg. Een van de factoren die van invloed
zouden kunnen zijn op de vermindering van het aantal bijen is het
gebruik van insecticiden – met name neonicotinoïden – die
persisteren in rivieren en beken.
Onderzoekers laten nu weten in het ACS tijdschrift
Environmental Science & Technology Letters dat alhoewel zonlicht een
belangrijke rol speelt bij het afbreken van verontreinigende
stoffen, de effecten ervan op neonicotinoïde dramatisch kunnen
afnemen zelfs in ondiep water.
Neonicotinoïden beschermen gewassen tegen plagen
zoals wittevlieg, kevers en termieten. Zij zijn een bruikbaar gerei
in het arsenaal van de boer, maar uiteindelijk komen ze terecht in
oppervlaktewater en de grond. Onderzoek heeft aangetoond dat
insecticiden een rol kunnen spelen in de verdwijning van bijen, een
verschijnsel dat bekendstaat als de Colony Collapse Disorder
(verdwijnziekte).
De wetenschappers begrepen echter niet helemaal
wat het lot is van neonicotioïden in de omgeving, een belangrijke
factor bij het vaststellen hoe ze zouden kunnen bijdragen aan deze
verdwijnziekte. Charles S. Wong en collega’s wilden het effect van
de zon op deze insecticiden in water onderzoeken.
Drie van de vijf neonicotinoïden die de
onderzoekers onderzochten in water in zonnige omstandigheden waren
in enkele minuten in sterke mate afgebroken.
Twee ervan hadden een paar dagen nodig om
afgebroken te worden. Maar een diepte van slechts enkele centimeters
water was genoeg om teminste één ervan te beschermen, en wel
thiamethoxam, tegen de afbrekende effecten van de zon. De
onderzoekers stellen dat deze persistentie in ondiepe wateren de
kans zou kunnen doen toenemen dat in water levende organismen en
andere flora en fauna, met inbegrip van bijen, aan insecticide
zouden kunnen worden blootgesteld.
Vertaling: Els Scholtens
Ontvang iedere vrijdag de laatste nieuwtjes en videos