Terugdringen stropen olifanten door gemeenschappelijk
landeigendom
Lokale gemeenschappen moeten meer een rol krijgen bij het vormen
van beschermde gebieden voor wilde dieren. Op die manier kan het
stropen van olifanten in Noord-Kenia succesvol worden
teruggedrongen. Onderzoekers van de Faculteit Geo-information
Science and Earth Observation (ITC) van de Universiteit Twente
concluderen dat naar aanleiding van onderzoek samen met Save the
Elephants, Kenya Wildlife Service, Colorado State University en
Northern Rangelands Trust. Het vormen van door inwoners geleidde
reservatiegebieden is de beste oplossing voor de problematiek,
concluderen zij in het onlangs verschenen wetenschappelijk journaal
PloS ONE.
Recordhoogte
Tussen 2011 en 2014 is het aantal gestroopte Afrikaanse olifanten
naar een recordhoogte gestegen. In drie jaar tijd werden zo’n
100.000 olifanten op brute wijze om het leven gebracht omwille van
de opbrengst van ivoor. In gebieden waar het land voor verschillende
doeleinden werd gebruikt, met verschillende eigenaren, is het van
belang dat gegeven mede te onderzoeken om een succesvolle aanpak van
het stropen te bepalen. De onderzoekers doken in de statistieken
over olifantentsterfte in de periode 2002 tot 2012 en gebruikten
satelietttellingen van olifanten in het Laikipia-Samburu ecosysteem
in Noord-Kenia. De onderzoekers, onder leiding van UT-promovendus
Festus Ihwagi, probeerden op die manier de invloed van landeigendom
op de dagelijkse olifantenspreiding op het aantal gevallen van
stropen te bepalen.
Belang van landeigendom
Ihwagi constateerde dat de grootste olifantenpopulatie in het
Laikipia-Samburu gebied buiten de beschermde parken leeft, zo’n 98,5
procent. Het grondgebied onder privé-eigendom en de
gemeenschappelijke conservatiegebieden bevatten de hoogste
dichtheid, wat het belang van deze terreinen voor de
olifantenpopulatie onderstreept. “In deze gebieden is sprake van een
veel hogere dichtheid dan in de gebieden waar geen sprake is van
gemeenschappelijke conservatie. Het model waarbij de gemeenschap een
rol speelt bij conservatie van het gebied is klaarblijkelijk een
heel succesvolle voor een grote populatie”, stelt Ihwagi.
“Het betekent niet dat publieke terreinen zonder
gemeenschappelijke conservatie niet relevant zijn”, stelt Dr. Tiejun
Wang, één van de begeleider van Ihwagi bij zijn promotie-onderzoek.
“Ondanks een lagere dichtheid levende olifanten en hoger
sterfteratio, zijn de gebieden van belang als verbindingszones
tussen de veiligere gebieden als gemeenschappelijke
conservatiegebieden en private ranches. Door te laten zien hoe en
waar illegaal stropen plaatsvinden, en hoe dat samenhangt met
landeigendom en gebruik, kunnen we helpen om de juiste strategie te
bepalen om stropen tegen te gaan.”
Prof. Andrew Skidmore, Ihwagi’s PhD-promotor: “Het stimuleren van
landeigenaren om de gemeenschap te betrekken bij het beheer van hun
land draagt bij aan het terugdringen van stropers. Meer
betrokkenheid van de inwoners helpt ook hen te doen begrijpen hoe
belangrijk de aanwezigheid van dieren in het wild is voor het
toerisme, een belangrijke bron van inkomsten voor de bevolking.”