Eigen beleving klimaatverandering bepalend voor
actiebereidheid
De meeste mensen hebben geen goed beeld van de opwarming van de
aarde, zo blijkt uit eerdere studies. Dit onderzoek* neemt een ander
uitgangspunt: de bereidheid van mensen om zelf acties te ondernemen
die klimaatverandering tegengaan. Een internationale enquête -
uitgezet in 24 landen - laat zien dat deze bereidheid sterk afhangt
van ieders eigen beleving bij de opwarming van de aarde. De
onderzoekers stellen dat gedrag om klimaatverandering tegen te gaan,
wordt aangemoedigd door zichtbare resultaten.
Hoe kun je een positieve gedragsverandering teweegbrengen, als je
weet dat de publieke opinie over klimaatwetenschap voortdurend
verandert? Blijkbaar is het niet alleen de factor kennis, die
bepaalt of mensen wel of niet meewerken aan acties die
klimaatverandering tegengaan, het gaat ook om ieders eigen beleving
- zoals bij afwijkende weersomstandigheden - en om ieders visie op
het milieu.
In deze studie hebben de onderzoekers leiding gegeven aan een
internationale enquête om de meest invloedrijke factoren te bepalen.
Vanuit de Verenigde Staten hebben de onderzoekers een online enquête
uitgezet naar 25 groepen deelnemers in 24 verschillende landen, wat
in totaal 11.614 reacties heeft opgeleverd.
De enquête heeft zes sleutelfactoren in kaart gebracht: het
overtuigd zijn van de opwarming van de aarde, de visie op het
milieu, de zelf-effectiviteit (een term uit de psychologie voor het
geloof in eigen kunnen), de eigen beleving bij opwarming van de
aarde, geloof in de vrijemarkteconomie en kennis van de oorzaken van
klimaatverandering.
In de enquête is de deelnemers ook gevraagd naar hun voornemens zelf
iets te doen aan klimaatverandering in het algemeen en naar hun
bereidheid om mee te doen aan gerichte acties. De algemene
voornemens zijn gemeten met stellingen als: “Ik ben van plan iets te
doen om de opwarming van de aarde te stoppen”, terwijl het meer
gerichte gedrag bevraagd is met stellingen als: “De zorg om het
klimaat bepaalt mijn stemgedrag.” en: “Ik neem mij voor om te
carpoolen en minder te rijden.”
De meeste deelnemende landen scoren beter op de algemene acties
dan op de gerichte, met uitzondering van sommige Aziatische landen.
Bij de gerichte acties scoren alle landen het hoogst met het
aanpassen van de kamertemperatuur (dus: minder stoken in de winter),
gevolgd door aanpassingen in woon-werkverkeer en daarna het
stemgedrag.
De onderzoekers hebben vervolgens geanalyseerd welke factoren het
beste correleren met de wil om er wat aan te doen, zowel voor de
gerichte als de algemene acties. Als meest significant hebben ze
ontdekt dat de eigen beleving (zoals: “De opwarming van de aarde
beïnvloedt mijn leven nu al.”) het beste correleert met gerichte
actie, terwijl zelf-effectiviteit belangrijker is bij algemene
actiebereidheid. Volgens de auteurs komt dit omdat het uitvoeren van
concrete acties sterk verbonden is aan persoonlijke beleving die
betekenis geeft aan deze acties, terwijl voor algemene
verbeter-acties meer abstractievermogen nodig is en inzicht in het
totaalplaatje, en dat vraagt meer zelf-effectiviteit.
De drie belangrijkste factoren die correleren met actiebereidheid
zijn een positieve visie op het milieu, de eigen beleving bij de
opwarming van de aarde en een gevoel van zelf-effectiviteit. De
minst relevante factoren blijken geslacht, leeftijd, geloof in de
vrije markteconomie, politieke betrokkenheid en kennis van
klimaatverandering. De onderzoekers hebben ook gevonden, dat
individuele verschillen binnen de landen groter zijn, dan
verschillen tussen de landen. Dit kan betekenen dat
communicatiestrategieën over klimaatverandering met geringe
aanpassingen over de hele wereld bruikbaar zijn.
De auteurs geven aanbevelingen hoe we op grond van hun
bevindingen, gedrag kunnen stimuleren dat klimaatverandering
tegengaat. Zo blijkt de bereidheid om mee te doen aan gerichte
acties veel minder groot dan de wil om klimaatverandering in het
algemeen tegen te gaan. De auteurs denken dit op te lossen door
mensen te wijzen op de persoonlijke gevolgen van toekomstige
klimaatveranderingen, zoals de toenemende kans op overstromingen of
veranderingen in de bloeitijd van planten in bepaalde streken.
De verscheidenheid aan persoonlijke beleving kan de gewenste
duurzame actie in de weg staan, juist omdat deze beleving zo
bepalend is voor de waardering van klimaat-acties. Om de
actiebereidheid voor het klimaat te bevorderen, kan het helpen om de
zichtbare milieueffecten van deze acties te benadrukken.
Samenvattend stellen de auteurs dat een zo direct mogelijke
koppeling van oorzaak en gevolg in het denken over
klimaatverandering, zal bijdragen aan een positieve beeldvorming van
wat mensen kunnen bereiken met hun acties.
Vertaling: Pieter Geluk,
www.groentekst.com
* Stephen B. Broomell, David V. Budescu, Han-Hui Por. (2015)
Personal experience with climate change predicts intentions to act.
Global Environmental Change , Elsevier Ltd.
Bron:
http://ec.europa.eu/environment/integration/research/newsalert/pdf/
personal_experience_with_global_warming_drives_mitigation_
behaviour_426na7_en.pdf