Financiele belangen en bureaucratie bedreigen kwaliteit
jeugdhulp
De Kinderombudsman constateert dat de toegang en de kwaliteit van
de jeugdhulp worden bedreigd, doordat gemeenten omwille van de
kosten steeds vaker op de stoel van de hulpverlener gaan zitten. Zij
stellen financiële belangen dan boven het belang van het kind. Ook
organisatieproblemen en administratieve lasten hebben effect op de
toegang van de jeugdhulp, zowel bij gemeenten als bij instellingen.
Dit leidt bijvoorbeeld tot wachtlijsten, het uitblijven van tijdige
herindicaties en vertraging in de toekenning van de hulp.
De Kinderombudsman onderzoekt of kinderen in 2015 nog steeds de
zorg en hulp krijgen waar zij recht op hebben na de recente
decentralisatie van de zorg naar gemeenten. De decentralisatie moest
leiden tot snellere, samenhangende hulp op maat voor kwetsbare
kinderen en een vermindering van de regeldruk voor professionals.
Echter, de Kinderombudsman constateert in zijn tweede rapportage dat
deze doelen nog niet zijn gerealiseerd. "Het is logisch dat zo'n
ingrijpende operatie tijd vraagt, "aldus Kinderombudsman Marc
Dullaert. "Anderzijds zie ik dat er bewust afwegingen worden gemaakt
die ten koste gaan van kinderen."
Kosten beïnvloeden kwaliteit
De Kinderombudsman constateert dat gemeenten steeds vaker uit
inkoopgedrevenheid en besparingszin invloed uitoefenen op de hulp
die kinderen ontvangen. Kinderen krijgen de hulp die de gemeente
beschikbaar heeft en dat is niet altijd hetzelfde traject als dat de
specialist heeft voorgeschreven. Dat wil niet per definitie zeggen
dat kinderen niet de juiste zorg krijgen, maar laat wel zien dat
financiële belangen zwaarder wegen dan de belangen van het kind.
Dullaert: "Bij het
bepalen van de behandeling die een kind krijgt, moet zijn
individuele belang voorop staan en niet het financieel of
organisatorisch belang van de gemeente of instelling. Dat lijkt nu
niet het geval. "
Bureaucratisch getouwtrek
Ook signaleert de Kinderombudsman dat bureaucratisch getouwtrek
steeds meer invloed krijgt op de toegang tot de jeugdhulp en de
kwaliteit hiervan. Uit het onderzoek van de Kinderombudsman blijkt
dat dat het vaststellen van de hulp voor een kind vaak veel tijd
kost. Gemeenten steggelen onderling over bij welke gemeente een kind
hoort. Of discussiëren met andere instanties over onder welke
wetgeving en dus in welk potje een kind valt. Daarnaast belemmeren
startproblemen de voorgenomen transformatie. De toegang tot hulp via
de wijkteams is nog niet overal sterk georganiseerd en de
samenwerking met andere verwijzers zoals huisartsen loopt nog niet
goed.
Dit bureaucratisch getouwtrek leidt onder meer tot het ontstaan
van onnodige wachtlijsten. Sommige gemeenten hebben een wachtlijst
voor de toegang tot de zorg via de wijkteams. Ook zijn er
wachtlijsten bij de jeugdbescherming of bij aanbieders van
gespecialiseerde jeugdhulp, zoals de jeugd-ggz. De Kinderombudsman
realiseert zich dat in het oude systeem ook wachtlijsten bestonden,
maar benadrukt dat het voor kinderen grote impact kan hebben als ze
lang moeten wachten op de juiste zorg. Bovendien is het wachten
onnodig als er bijvoorbeeld bij een andere aanbieder nog wel plek
is, maar verwijzers hebben simpelweg het overzicht niet. De
Kinderombudsman vindt dat gemeenten hierop alert moeten zijn en zich
maximaal moeten inspannen om onnodige wachtlijsten terug te dringen.
Herindicaties
De Kinderombudsman ziet ook dat gemeenten moeite hebben met het
tijdig herindiceren van kinderen die een persoonsgebonden budget
(PGB) of zorgindicatie hadden van voor 1 januari 2015. Door
opstartproblemen heeft deze taak in de eerste maanden van het jaar
geen prioriteit gekregen. Voor kinderen en ouders is daardoor in de
loop van het jaar een gat gevallen in de zorg of gezinnen blijven
lang in onzekerheid. Marc Dullaert: "Dit heeft grote impact op de
levens van mensen. Zorgen om de toekomst zijn juist voor kwetsbare
gezinnen uiterst vervelend".
Aanbevelingen
De Kinderombudsman vraagt het Rijk zijn verantwoordelijkheid te
nemen voor de ontstane situatie waarin de toegang tot en de
kwaliteit van de jeugdhulp door inkoopgedrevenheid,
organisatiebelangen en administratieve lasten worden bedreigd. De
Kinderombudsman vraagt gemeenten en jeugdhulpaanbieders om bij
beslissingen over jeugdhulp altijd het belang van het kind boven het
organisatiebelang te stellen en in de hulpplannen en beschikkingen
expliciet de vraag te beantwoorden: Is deze hulp passend voor dit
kind?
Positieve noot
Tot slot is een positieve noot ook op zijn plek. De Kinderombudsman
signaleert dat jeugdhulpprofessionals en gemeenteambtenaren
gecommitteerd zijn om van de stelselwijziging een succes te maken.
En ook in deze tweede meting zijn jongeren en hun ouders die voor 1
januari 2015 al jeugdhulp hadden overwegend positief over de
kwaliteit en de continuïteit van de hulp die ze krijgen. Met een
rapportcijfer 7,4 is opnieuw een compliment aan
jeugdhulpprofessionals op zijn plaats. De zorg van de
Kinderombudsman betreft nog wel de kinderen die na 1 januari 2015
jeugdhulp nodig hebben.