Cultuurverschillen belangrijke communicatiebarrière bij
huisarts
Turkse-Nederlanders stellen minder vragen, willen een meer
persoonlijke relatie met de huisarts en reageren anders op hun
huisarts dan Nederlandse patiënten. Niet alleen de taal, maar ook
cultuur en de manier van communiceren vormen hierin barrières. Dit
blijkt uit onderzoek van Sanne Schinkel waarop ze dinsdag 10
november aan de Universiteit van Amsterdam promoveert.
In de huidige multiculturele samenleving zitten artsen steeds
vaker tegenover patiënten met een andere culturele of etnische
achtergrond. Eerder onderzoek toont aan dat medische communicatie
tussen artsen en patiënten met verschillende etnische achtergronden
minder goed verloopt dan met patiënten met dezelfde achtergrond.
Schinkel brengt in haar onderzoek de verschillen tussen Nederlandse
en Turks-Nederlandse patiënten in kaart in de communicatie met hun
huisarts. Ze kijkt daarbij naar de factoren die van invloed zijn op
de participatie van de patiënten en de uiteindelijke uitkomsten van
de communicatie.
Cultuur- en communicatiebarrières
Hoewel dit onderzoek laat zien dat Turks-Nederlandse patiënten
minder actief zijn tijdens het gesprek met hun huisarts dan
Nederlandse patiënten, zien Turks-Nederlandse patiënten zichzelf wel
als actieve deelnemer aan het gesprek. Schinkel: ‘Dit zou verklaard
kunnen worden doordat de twee patiëntgroepen een ander
referentiekader hanteren over actief, individueel gedrag zoals
patiëntparticipatie. Omdat Turks-Nederlandse patiënten meer
verantwoordelijkheid bij de arts leggen, een grotere afstand met hun
arts ervaren en een meer indirecte communicatiestijl lijken te
hanteren, lijkt hun perceptie van hun gedrag gerelateerd aan andere
zaken dan hun werkelijke gedrag, zoals de relatie met de arts,
miscommunicatie of het al dan niet ervaren van de gewenste
behandelaanpak.
We moeten daarom naar een systeem in de zorg waarbij van de
patiënt niet wordt verwacht assertief te zijn in de zin van meer
vragen stellen en meedenken, maar naar een systeem waarbij rekening
gehouden wordt met de verschillende behoeften en verwachtingen’.
Huisartsen zouden volgens Schinkel Turks-Nederlandse patiënten
moeten stimuleren om hun behoeften beter uit te drukken om ze
tegemoet te kunnen komen tijdens het consult. ‘Artsen zouden
voorgelicht moeten worden in de verschillen die spelen en vervolgens
getraind moeten worden in het achterhalen en tegemoetkomen van de
behoeften van deze patiënten’, aldus Schinkel. Bewustwording bij
beide partijen kan er volgens Schinkel voor zorgen dat de
interculturele medische communicatie verbetert, wat uiteindelijk
resulteert in betere gezondheidszorg voor patiënten met een andere
culturele of etnische achtergrond.