Duchenne spierdystrofie is een stamcelziekte
Studie door
wetenschappers in Ottawa maakt nieuwe behandelingen mogelijk voor
slopende genetische ziekte
OTTAWA HOSPITAL RESEARCH INSTITUTE
Door nieuw onderzoek van het Ottawa ziekenhuis en de universiteit
van Ottawa staan we op het punt om onze kennis over Duchenne
spierdystrofie compleet te veranderen en de weg vrij te maken voor
veel effectievere behandelingen.
De studie, gepubliceerd in Nature Medicine op 16 november 2015,
is de eerste die laat zien dat Duchenne spierdystrofie de
spierstamcellen direct beïnvloedt.
“Bijna 20 jaar lang dachten we dat de spierzwakte bij patiënten
met Duchenne spierdystrofie voornamelijk veroorzaakt werd door
problemen in hun spierweefsel. Maar ons onderzoek laat zien dat het
ook komt door intrinsieke gebreken in de functie van hun
spierstamcellen,” zegt dr. Michael Rudnicki, senior auteur van de
studie. “Dit verandert volkomen onze kennis over Duchenne
spierdystrofie en zou uiteindelijk kunnen leiden tot veel
effectievere behandelingen.”
Dr. Rudnicki is directeur van het Regenerative Medicine Program
in het ziekenhuis van Ottawa en professor aan de universiteit van
Ottawa. Hij bekleedt tevens de Canada Research leerstoel in
moleculaire genetica.
Duchenne spierdystrofie is de meest voorkomende vorm van
spierdystrofie die ca. 1 op de 3600 jongens treft. Het wordt
veroorzaakt door genetische mutaties die resulteren in verlies van
de dystrofine proteïne, wat leidt tot progressieve spierzwakte en
sterfte tussen het 20e en 30e levensjaar.
Spierstamcelen zijn verantwoordelijk voor spierherstel na normale
blessures en trainingen. Als reactie op spierschade, verdelen deze
stamcellen zich om precursorcellen te genereren die het weefsel gaan
vormen als basis voor onze spieren.
Vele jaren werd gedacht dat dystrofine een simpele structurele
proteïne was, dat alleen in spierweefsel gevonden werd. In de
actuele studie ontdekten dr. Rudnicki en zijn team dat in
spierstamcellen ook het dystrofine proteïne voorkomt, en zonder deze
proteïne produceren ze tien keer minder spierprecursorcellen, die op
hun beurt minder functioneel spierweefsel produceren. Ze ontdekten
ook dat dystrofine een sleutelpositie inneemt in het moleculaire
mechanisme dat de plaatsbepaling van de spierstamcellen in het
omringende weefsel mogelijk maakt.
“Spierstamcellen met een gebrek aan dystrofine weten niet of ze
boven of onder zitten,” zegt dr. Rudnicki. “Dit is cruciaal want
spierstamcellen moeten zich bewust zijn van hun omgeving om te weten
of er meer stamcellen geproduceerd moeten worden of nieuw
spierweefsel te vormen. Zonder deze informatie kunnen
spierstamcellen zich niet goed verdelen en beschadigde spieren niet
goed repareren.”
Dit onderzoek werd gedaan in muiscellen, maar de verwachting is
dat de uitkomsten hetzelfde zullen zijn bij mensen, omdat bij alle
dieren de dystrofine proteïne bijna identiek is.
De huidige behandelingen voor Duchenne spierdystrofie zijn
beperkt tot steroïden en lichaamstherapie die de ziekteprogressie
vertragen en de symptomen verminderen. Experimentele benaderingen
zoals gentherapie worden ook onderzocht, maar de studie van dr.
Rudnicki maakt het aannemelijk dat deze benaderingen aangepast
zullen moeten worden en meer gericht op zowel de spierstamcellen als
het spierweefsel.
“We kijken nu al naar benaderingen om dit probleem in de
spierstamcellen te corrigeren,” zegt dr. Rudnicki. “Ik weet niet
zeker of we ooit Duchenne spierdystrofie kunnen genezen, maar ik heb
de hoop dat we ergens in de toekomst nieuwe therapieën zullen hebben
om het vermogen te corrigeren van spierstamcellen die de spieren van
de aangedane patiënten repareren, en deze slopende, dodelijke ziekte
kunnen terugbrengen naar een chronische, maar behandelbare
aandoening.”
De ontdekking wordt verwelkomd door deskundigen op dit gebied,
inclusief dr. Ronald Worton, die in 1987 mede verantwoordelijk was
voor de ontdekking van het gen voor Duchenne spierdystrofie en 11
jaar lang vice-president Research was aan het Ottawa ziekenhuis.
“Toen we het gen voor Duchenne spierdystrofie ontdekten, waren we
zeer hoopvol dat we vrij snel in staat zouden zijn om nieuwe
behandelingen te ontwikkelen,” zegt dr. Worton, nu gepensioneerd.
“Dit was veel moeilijker dan we aanvankelijk dachten, maar het
onderzoek van dr. Rudnicki is een grote doorbraak, die nieuwe hoop
biedt voor onderzoekers, patiënten en families.”
Vertaling: Ellen Lam