BPA (zit in witte vullingen) schaadt tandglazuur van jonge dieren, vergelijkbaar met
menselijk tandbederf
Een afwijking in het tandglazuur van kinderen,
molaren en incisieven hypomineralisatie (MIH), zou het resultaat
kunnen zijn van blootstelling aan het industriële chemische
bisphenol A (BPA), concluderen de auteurs van een nieuw onderzoek na
de ontdekking van vergelijkbare schade aan het tandglazuur van
ratten die BPA toegediend kregen. De onderzoeksresultaten worden
vrijdag gepresenteerd op de 97e jaarlijkse vergadering van de
Endocrine Society in San Diego.
"Menselijke tandglazuur afwijkingen zouden als
vroegtijdig signaal kunnen dienen van blootstelling aan BPA en
soortgelijke hormoonverstoorders," zegt Sylvie Babajko, PhD,
wetenschapper bij het Franse National Institute of Health and
Medical Research (INSERM) in Parijs.
BPA is een hormoonverstoorder, of
hormoon-veranderende chemische stof, dat in verband gebracht wordt
met talrijke nadelige gezondheidseffecten. Het wordt gebruikt voor
het maken van polycarbonaat en komt voor in veel hard plastic en
doorzichtige huishoudproducten en voedselverpakkingen, tot voor kort
inclusief babyflesjes, drinkbekers en pakjes zuigelingenvoeding.
Tandglazuur is de harde beschermlaag van het
gebit. MIH veroorzaakt witte of bruine ondoorzichtige vlekjes op de
aangetaste, eerste permanente kiezen en snijtanden (de middelste
vier onder- en boventanden) van kinderen, die gevoelig en pijnlijk
worden en vatbaar voor gaatjes. Recent gepubliceerde gegevens tonen
aan dat MIH voorkomt bij 18% van de kinderen tussen 6 en 9 jaar.
Hoewel de oorzaak niet duidelijk is, blijkt het een
milieufactorische oorsprong te hebben, volgens de studie auteurs.
In het eerste deel van de studie gaven Babajko en
haar collega's lage doses BPA aan ratten, vergelijkbaar met de
menselijke blootstelling. De ratten kregen BPA toegediend van foetus
tot 30 dagen na de geboorte. Ze zegt dat BPA glazuurbeschadigingen
veroorzaakte, vooral bij mannetjes, vergelijkbaar met MIH bij
mensen.
In deel twee van de studie kweekten en
onderzochten de onderzoekers ameloblast cellen, die alleen aanwezig
zijn tijdens de vorming van het tandglazuur, genaamd amelogenesis.
Bij mensen vindt amelogenesis plaats van het derde kwartaal in de
foetale ontwikkeling tot 3-4 jaar na de geboorte. Dit celbasis
experiment liet zien dat sekshormonen zich richten op epitheelcellen
(beschermend dekweefsel) in het gebit en deze beïnvloeden.
"Voor het eerst laat ons onderzoek zien dat BPA
gebitscellen aantast, met als gevolg glazuursynthese, gebruikmakend
van soortgelijke doelmoleculen als die in andere organen," zegt
Babajko.
Ze legt uit dat deze moleculen receptoren zijn
voor steroïde hormonen, betrokken bij orgaanontwikkeling,
hormoonbalans en hormoon-gevoelige kankersoorten.
Babajko zegt dat een verhoogde oestrogeen
activiteit een groter effect had op het tandglazuur bij mannetjes
ratten dan vrouwtjes ratten. Deze ontdekking, zegt ze, suggereert
mogelijke sekseverschillen in de kwaliteit van het tandglazuur.
http://www.endo-society.org
Vertaling: Ellen Lam