Biodiversiteit is goed voor de weerstand
Grasland met een grote variëteit aan plantensoorten is
weerbaarder tegen verstoringen door klimaatverandering. De
biomassaproductie en de ecosysteemdiensten blijven overeind ondanks
gemiddelde of extreme droogte of natheid. Dat bewijst een
vergelijkende studie van een internationaal team, waaronder
onderzoekers van Wageningen University, die 14 oktober online
verscheen bij Nature.
Het bewijs dat biodiversiteit de negatieve effecten van
klimaatverandering kan beperken, werd niet eerder overtuigend
geleverd. Individuele experimenten in grasland leverden geen
eenduidige resultaten op, waarschijnlijk door grote variatie in de
mate en duur van de klimaatverstoring. Door in 46 meerjarige
experimenten de jaarlijkse variaties in biomassaproductie te
koppelen aan alle verstoringen in het weer (nat, droog, gemiddeld en
extreem) ontstond wel een duidelijk beeld.
Weerstand
De studie laat zien dat het positieve effect van biodiversiteit zit
in de weerstand van een systeem, en niet in de veerkracht. Weerstand
(resistance) is het vermogen om verandering door verstoring zo klein
mogelijk te houden, veerkracht (resilience) zegt iets over hoe snel
een ecosysteem weer op het oude niveau terugkeert na een verstoring.
“Op grasland met meer soorten blijkt de productie tijdens de
klimaatverstoring veel minder te veranderen; de grasopbrengst had
bijvoorbeeld veel minder te lijden onder droogte”, zegt Jasper van
Ruijven van Wageningen University. “Het herstel van de productie een
jaar na de verstoring werd echter niet beïnvloed door de
biodiversiteit”.
Behoud van biodiversiteit
De conclusie betekent dat de effecten van klimaatverandering en de
achteruitgang van biodiversiteit elkaar kunnen versterken, zegt Van
Ruijven. “Biodiversiteit wordt onder meer bedreigd door
klimaatverandering. Tegelijkertijd is een functie van biodiversiteit
beperking van het effect van klimaatverandering. Door
klimaatverandering is het behoud van biodiversiteit dus extra
belangrijk voor het in stand houden van de productiviteit van een
ecosysteem en de ecosysteemdiensten die daarvan afhankelijk zijn.”