Nederlandse babies troeven Amerikaanse babies af met lachen, glimlachen en knuffelen


Volgens Washington State University zijn Amerikaanse babies actiever en gebruiken meer hun stem

Nederlandse babies lachen, glimlachen en houden meer van knuffelen dan hun Amerikaanse tegenhangers.

Een nieuwe studie die geaardheidsverschillen onderzoekt tussen Amerikaanse en Nederlandse babies ontdekte dat het erop lijkt dat Nederlandse babies gelukkiger zijn en gemakkelijker te troosten in de tweede helft van hun eerste jaar. Amerikaanse babies daarentegen zijn meer actief en gebruiken meer hun stem, zegt Maria Gartstein, co-auteur van de studie en hoogleraar psychologie van Washington State University.

De resultaten van de studie, gepubliceerd in de gedrukte januari 2015 uitgave van het European Journal of Developmental Psychology, geven op vele manieren de unieke culturele waarden weer van Amerikaanse en Nederlandse ouders.

Amerikaanse ouders leggen vaak de nadruk op het belang van aanmoediging, door hun kinderen aan een breed scala van nieuwe ervaringen bloot te stellen om onafhankelijkheid te promoten, een cultureel ideaal. Ouders in Nederland zijn meer geneigd hun kinderen te betrekken bij de dagelijkse activiteiten thuis, sterk waarde hechtend aan het belang van rust en regelmaat.

Meer begrip over deze waarden, en de impact die ze hebben op de geaardheid van de kleine kinderen, zal psychologen helpen trajecten te verfijnen om te voorkomen dat geaardheidsproblemen bij kleine kinderen gedragsproblemen op latere leeftijd zal opleveren.

"De invloed die geaardheid heeft op de ontwikkeling van gedragsproblemen schijnt te verschillen bij het ene en het andere land," zegt Gartstein. "Als we ons erop richten om gedragsproblemen te voorkomen die bekend staan als voorbodes voor meer serieuze psychologische problemen, moeten we meer weten over de waarden en verwachtingen die de ouders over opvoeding hanteren."

Een krachtige lens

Gartstein verzamelde 135 jonge families in de Pullman-Moskow regio (Washington, USA) om deel te nemen aan het Amerikaanse deel van de studie.

Moeders gebruikten de Infant Behavioral Questionnaire (IBQ-R) om een frequentie van 191 verschillende gedragingen vast te leggen die hun kindjes lieten zien, bij 6 en bij 12 maanden na de geboorte. De onderzoekers gebruikten daarna statistische analyses om de babies volgens 14 verschillende dimensies in te schatten, die varieerden van knuffelig tot vocale reactviteit.

"Onze vragenlijst verbetert de bij eerdere studies gebruikte methodes, want het focust op concreet gedrag in specifieke contexten, eerder dan alleen te vertrouwen op mondiale classificaties van de eigenschappen van de kinderen," zegt Gartstein. "Het geeft ons een krachtige lens om de ontwikkelingsinteractie tussen mensen en hun omgeving te bestuderen in verschillende culturen."

Een culturele nadruk op cognitieve stimulatie kan bij Amerikaanse kleine kinderen tot meer activiteit en opwinding leiden dan hun Nederlandse leeftijdsgenootjes, suggereren de wetenschappers. Amerikaanse kleintjes hadden ook hogere niveaus van angst, frustratie en neerslachtigheid, en lagere niveaus van dalingsreactiviteit (het vermogen van het kleine kind om de eigen pijn/verdriet/opwinding te verminderen).

"Het was heel interessant voor mij om de voorbereidende cursussen te doorlopen die we aanstaande voor-de-eerste-keer moeders in de US aanbieden," zegt Gartstein. "De nadruk op cognitieve stimulatie - moeders leren hoe ze speelgoed kunnen gebruiken voor interactie met hun baby, hardop boeken voorlezen, etc. - wordt helemaal duidelijk."

Tegenovergesteld, Nederlandse babies lieten een grotere expressie van vrolijkheid zien tijdens routine activiteiten en waren gemakkelijker te kalmeren of troosten bij angst/verdriet/schrik. De wetenschappers denken dat de relatief kalme houding van Nederlandse babies gedeeltelijk komt door een meer gereguleerd slaapschema en minder intensieve activiteiten.

"Twee dingen die heel belangrijk zijn voor Nederlandse ouders is het reserveren van specifieke slaaptijden en hun babies niet te overstimuleren, zegt Gartstein. "Bijvoorbeeld, als de ouders met de baby uit het ziekenhuis komen, sturen ze vaak geboortekaartjes om het bezoek uit te nodigen op bepaalde tijden, zodanig dat de slaaptijden van de baby niet onderbroken worden. Ook stond ik er versteld van hoe weinig speelgoed Nederlandse ouders gebruiken om met hun babies te spelen, vergeleken met Amerikaanse ouders."

Wereldwijd gaan

De volgende stap in het onderzoek zal zijn het begeleiden van vervolgstudies die het wezenlijke baby-moeder gedrag observeren, zegt co-auteur Roseriet Beijers, psycholoog van het Behavioural Science Institute van de Radboud Universiteit in Nederland.

"We hebben meer gegevens nodig om erachter te komen of deze resultaten verklaard kunnen worden door bestaande verschillen in geaardheidseigenschappen en/of opvoedmethodes tussen onze culturen, of dat ouders hun kroost op andere manieren bekijken en/of waarde hechten aan verschillende geaardheidseigenschappen," zegt ze.

Gartstein zegt dat zij hoopt dat intercultureel ontwikkelingsonderzoek uitgebreid zal worden om andere landen en culturen van de hele wereld erbij te betrekken in een poging om universele en cultuurspecifieke aspecten van sociaal-emotionele ontwikkeling beter te begrijpen.

Cornelia Kirchhoff, afgestudeerd klinisch psycholoog, werkt momenteel met Gartstein samen aan het laatste deel van een studie die de impact van kindergeaardheid op gedragsproblemen van kleine kinderen in Amerika en Duitsland vergelijkt. Kirchhof gebruikt voor haar project zowel IBQR studiegegevens als interviews met de ouders.

"Het ontwikkelen van veronderstellingen en het vinden van theorieën die verklaringen leveren voor de verschillen in kindergeaardheden in diverse landen is waarschijnlijk het meest opwindende deel van het project," zegt ze. "Er waren ook verscheidene hilarische voorvallen met peuters die of mijn camera wilden pakken of me bij hun interactie met hun moeder wilde betrekken tijdens mijn huisbezoeken."

Co-auteur van de studie, Pam Putnam, ontwikkelingspsycholoog van Bowdoin University, leidt de opdracht om het IBQ-R formulier in verschillende talen te vertalen om het gemakkelijker te maken voor niet-westerse landen om aan het onderzoek mee te doen. Tot op heden heeft hij geaardheidsdata verzameld van 18 verschillende landen.

"Ik kan me voorstellen dat er op een bepaald moment een grootscheepse studie zal zijn die alle verschillende culturen met elkaar vergelijkt, gebruikmakend van een verscheidenheid aan methodes," zegt Gartstein. "Het zal zeker de poorten openzetten naar intercultureel ontwikkelingsonderzoek."

Vertaling: Ellen Lam



Ontvang wekelijks onze nieuwsbrief met de laatste nieuwtjes

+ Ebook Leefbewust Handboek
+ Ebook Voedzame tradities
+ Ebook Natuurwetten Dr Hamer

Opgelet: mocht je niets ontvangen controleren dan altijd even je spammap.


Je email adres

Heb je een goede nieuwstip, video of andere link voor ons ? Mail het ons


[ Terug naar het hoofdmenu ]

 


 

 

 


View My Stats