Autistische hersenen passen zich op een andere manier aan bij
impliciet leren
Ernst van symptomen hangt samen met aanpassingsmaatregelen van
het brein.
CARNEGIE MELLON UNIVERSITY
Wetenschappers van de Carnegie Mellon Universiteit hebben een
cruciaal verschil ontdekt in de manier waarop leren plaatsvindt in
de hersenen van volwassenen met autismespectrumstoornis (ASS).
In het artikel, gepubliceerd in NeuroImage, onderzochten Sarah
Schipul en Marcel Just hoe de hersenen van personen met ‘normale’
hersenen en van mensen met ASS zich langzamerhand aanpasten aan
visuele patronen die ze leerden, zonder zich van het patroon bewust
te zijn, ofwel door impliciet leren.
Met gebruikmaking van fMRI (functionele MRI), ontdekten Schipul
en Just dat het vertrouwd raken met het patroon dat ze keer op keer
zagen in de hersenen van mensen met ASS langzamer ging, wat betekent
dat hun hersenen niet in staat waren om de ‘oudheid’ van de patronen
in dezelfde mate te registreren als de mensen uit de controlegroep.
De hersenactiviteit van de controlegroepdeelnemers kon verlaagd
worden bij herhaalde blootstelling aan de patronen die ze leerden -
wat wijst op aanpassing - terwijl de afname van activering van de
hersenen bij de ASS-deelnemers aanzienlijk minder was.
Ze ontdekten eveneens dat de ernst van de autismesymptomen van
een persoon samenhangt met de mate van aanpassing van de hersenen
aan de patronen. De bevindingen geven inzicht in de reden waarom
veel impliciete leersituaties in de dagelijkse praktijk, zoals het
leren duiden van gezichtsuitdrukkingen, voor mensen met ASS
uitdagingen kunnen opleveren.
“Deze bevindingen bieden een voorlopige en voorzichtige
verklaring voor hoe het komt dat mensen met ASS moeite kunnen hebben
met alledaagse sociale interacties; het aanleren van impliciete
sociale signalen is bij hen anders”, zegt Just, Hoogleraar
Psychologie aan het Dietrich College of Humanities and Social
Sciences van de Hebb Universiteit.
Vertaling: Astrid Zwart