Uitwerking internationaal antirookverdrag door regering is nog
te vaag
Stichting Rookpreventie Jeugd (SRPJ) is nog niet tevreden met de
nadere regels die de regering heeft opgesteld voor haar omgang met
de tabakslobby. In de notitie 'Verduidelijking invulling artikel 5.3
WHO-Kaderverdrag' die staatssecretaris Van Rijn (Volksgezondheid)
gisteren naar de Eerste en Tweede Kamer stuurde bedient de overheid
zich nog van te vage en multi-interpretable bewoordingen. Met de
notitie reageert de staatssecretaris op de rechtszaak die SRPJ vorig
jaar tegen de Staat is begonnen over de vele illegale contacten van
de overheid met de tabakslobby. Hoewel de notitie een stap
voorwaarts is in het isoleren van de tabaksindustrie, zet SRPJ die
rechtszaak door.
Verslaving
In Nederland overlijden jaarlijks ruim 20.000 mensen aan ziektes die
door roken zijn veroorzaakt. Tabak is daarmee het enige legaal
verkrijgbare product dat bij gebruik zoals bedoeld door fabrikant en
leverancier, de helft van de gebruikers doodt. Een vast argument van
de tabakslobby is dat tabak een legaal product is en dat het een
vrije keuze van mensen is om er al dan niet gebruik van te maken.
Maar door de verslavende werking van tabak is vrije keuze geen
valide argument. Nicotine is één van de meest verslavende stoffen
die er zijn.
Internationaal antirookverdrag
Om deze levensgevaarlijke verslaving terug te dringen, is een
stringent overheidsbeleid nodig, maar dat wordt sinds jaar en dag
actief ondermijnd door de tabakslobby. Daar moet een einde aan
komen, vindt de Stichting Rookpreventie Jeugd. Nederland heeft in
2005 het door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) geïnitieerde
antirook verdrag getekend en beloofde daarmee de tabaksbranche geen
invloed te geven bij het maken van antirookbeleid. Die uitsluiting
wordt voorgeschreven in artikel 5.3 van het verdrag. Maar ondanks de
handtekening onder het Verdrag hield de Nederlandse overheid in de
praktijk de deur toch 'gewoon' open voor de tabakslobby. Daarom
heeft de SRPJ de Staat op 8 september 2014 voor de rechter gedaagd.
Notitie VWS
Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) heeft
gisteren onder dreiging van de rechtszaak een notitie naar het
parlement gestuurd met regels voor de contacten van de (lokale)
overheid met de tabaksindustrie. Hiermee zou dan het internationale
FCTC-antirooverdrag zijn omgezet in concreet beleid. Zo stelt de
notitie dat de overheid voortaan 'terughoudend' zal omgaan met de
tabaksindustrie. VWS zal per brief aan alle organen van de overheid
(inclusief gemeenten en provincies) laten weten wat het FCTC-verdrag
inhoudt en dat contact met de tabaksindustrie moet worden beperkt
tot uitvoeringstechnische kwesties rond beleid of regelgeving. VWS
zal daarnaast een protocol opstellen waarin duidelijk wordt hoe
ambtenaren met de tabaksindustrie moeten omgaan. Dit protocol geldt
ook voor andere overheden. Verder zal ook de transparantie worden
bevorderd rond de contacten tussen de overheid en de
tabaksindustrie. Dat gebeurt via de website van de Rijksoverheid
waar alle overheidsorganen actief hun contacten met de
tabaksindustrie openbaar zullen maken.
Reactie Stichting Rookpreventie Jeugd
De notitie komt voor een deel tegemoet aan de eisen van SRPJ. Dat is
dus (eindelijk) een eerste stap in de goede richting. Maar de
aankondiging dat het contact met de tabaksindustrie voortaan
'terughoudend' en 'ingetogen' zal zijn is zodanig wollig dat daarmee
het doel van het verdrag - het oprichten van een firewall' tussen de
overheid en de tabakslobby om invloed van de tabakslobby op het
beleid te voorkomen - niet luid en duidelijk wordt nageleefd.
In de notitie stelt de staatssecretaris dat VWS en Financiën het
afgelopen decennium al de nodige stappen hebben gezet om artikel 5.3
na te leven. Niets is minder waar: in het afgelopen decennium hebben
VWS en Financiën gewoon met de tabakslobby gepolderd, net als de
ministeries dat met allerlei andere maatschappelijke groeperingen
ook doen. Artikel 5.3 beoogt nu juist aan die polder-praktijk een
eind te maken. De notitie doet dus alsof er eigenlijk niets aan de
hand is en suggereert daarmee ten onrechte dat er in wezen niets
hoeft te veranderen. Maar als in de notitie wordt benadrukt dat het
ministerie van Financiën 'bestendig' contact onderhoudt met
'allerhande brancheorganisaties', wijst dat niet bepaald op het
ingrijpend beperken van de veelvuldige contacten die Financiën met
de tabakslobby onderhoudt. Daarnaast meent de Stichting dat het
overleg dat de overheid heeft in de uitzonderingssituaties waarin
het verdrag voorziet in de openbaarheid dient plaats te vinden. En
dat ook de inhoud van telefoongesprekken, sms-uitwisseling en
andersoortig digitaal contact (bv Skype-gesprekken) uitdrukkelijk
bij de openbaarmaking dient te worden betrokken. De notitie rept met
geen woord over dit soort contacten en ook niet over de feitelijke
openbaarheid van overleg met de tabaksbranche.
Firewall tussen parlement en tabakslobby
Opvallend is dat de Staatssecretaris in zijn aanbiedingsbrief aan de
Stichting schrijft, dat "de verplichting van artikel 5.3 zich ook
uitstrekt tot het handelen en nalaten van het parlement. Het
parlement zal daarop worden gewezen in de aanbiedingsbrief waarmee
het document Verduidelijking invulling artikel 5.3 WHO Kaderverdrag
aan het parlement wordt aangeboden". In de aanbiedingsbrief aan het
Parlement is daar echter niets van terug te vinden.
Breed draagvlak
De Alliantie Nederland Rookvrij, een samenwerkingsverband waar onder
andere KWF Kankerbestrijding, het Longfonds en de Hartstichting deel
van uitmaken, heeft verklaard dat zij het inhoudelijk eens is met
het standpunt van de Stichting. Hierdoor is een breed draagvlak
ontstaan voor het standpunt van de Stichting dat er een 'firewall'
moet zijn tussen de overheid en de tabaksbranche.