Algemeen gebruikte pesticide kan het risico op ADHD verhogen
Rutgers onderzoek duidt erop dat het risico voor
zwangere vrouwen en jonge kinderen groter is.
Volgens een nieuw wetenschappelijk onderzoek van
Rutgers kan een veelgebruikt pesticide mogelijk de ontwikkeling
aantasten van het dopaminesysteem in de hersenen – waar het zorgt
voor emotionele expressie en cognitieve functies - en het risico op
'Attention Deficit Hyperactivity Disorder' (ADHD) bij kinderen
verhogen.
Het onderzoek, woensdag gepubliceerd in de
'Journal of the Federation of American Societies for Experimental
Biology (FASEB)' werd uitgevoerd door wetenschappers o.l.v. Rutgers
en door collega's van Emory University, de University of Rochester
Medical Center, en Wake Forest University. Zij ontdekten dat muizen
die aan Deltramethrin, een verdelgingsmiddel uit de
pyrethroïde-klasse, waren blootgesteld in de baarmoeder en tijdens
de lactatieperiode verscheidene kenmerken van ADHD vertoonden,
waaronder gebrekkige communicatie via dopamine in de hersenen,
hyperactiviteit, problemen met het geheugen, snel afgeleid en
impulsief gedrag.
Deze bevindingen, gehaald uit data van modellen
voor dieren en voor mensen, zorgen voor een sterke bewijslast dat
blootstelling aan pyrethroïde pesticiden, waaronder Deltamethrin,
een risicofactor kan zijn voor het ontwikkelen van ADHD, aldus de
hoofdauteur Jason Richardson, universitair hoofddocent bij 'the
Department and Environmental and Occupational Medicine at Rutgers
Robert Wood Johnson Medical School' en lid van 'the Environmental
and Occupational Health Sciences Institute (EOHSI)'.
“Hoewel we genetische gevoeligheid voor ADHD niet
kunnen veranderen, zijn er mogelijk omgevingsfactoren die wel
gewijzigd kunnen worden, waaronder blootstelling aan pesticiden, en
daar zouden we uitgebreider naar moeten kijken”,aldus Richardson.
ADHD komt het meest voor bij kinderen, waarbij
vanaf 2011 een geschatte 11% van de kinderen tussen 4-17 jaar deze
diagnose kreeg, ongeveer 6,4 miljoen. De kans op deze diagnose is
bij jongens 3 tot 4 keer groter dan bij meisjes. Hoewel vroege
symptomen, waaronder het niet stil kunnen zitten, gebrek aan
aandacht en het niet kunnen opvolgen van aanwijzingen, al op een
leeftijd van 3-6 jaar waargenomen kunnen worden, wordt de diagnose
meestal pas gesteld wanneer het kind de hele dag naar school gaat.
Van belang is dat, net zoals bij kinderen met ADHD
het geval is, in dit onderzoek de muizen van het mannelijke geslacht
vaker waren aangedaan dan die van het vrouwelijke. Het ADHD-achtige
gedrag bij de muizen bleef aanwezig tijdens de volwassenheid, hoewel
het pesticide niet meer in het lichaam kon worden aangetoond en
waarvan gedacht wordt dat het minder giftig is en wordt gebruikt op
golfterreinen, in huis, op sier- en moestuinen en op grasvelden.
Er is sterk wetenschappelijk bewijs dat aanleg een
rol speelt in gevoeligheid voor deze afwijking, maar er is geen
specifiek gen gevonden dat ADHD veroorzaakt en wetenschappers
geloven dat omgevingsfactoren ook kunnen bijdragen tot de
ontwikkeling van deze gedragsafwijking.
Gebruikmakend van gegevens van 'Centers for
Disease Control' (centra voor ziektebeheersing) heeft de 'National
Health and Nutrition Examination Survey (NHANES)' (nationaal
onderzoek naar gezondheid en voeding) een onderzoek uitgevoerd
waarin vragenlijsten m.b.t. gezondheid en urinestalen van 2123
kinderen en jongeren werden bekeken. De onderzoekers vroegen de
ouders of een arts ooit de diagnose ADHD bij hun kind had gesteld en
bekeken de lijsten van voorgeschreven medicatie van elk kind om vast
te stellen of er ook medicijnen bij zaten die vaak bij ADHD worden
voorgeschreven. Kinderen met een hoger gehalte aan afbraakproducten
afkomstig van het pesticide pyrethroid in hun urine, werden meer dan
twee keer zo vaak gediagnosticeerd met ADHD.
Jonge kinderen en zwangere vrouwen zijn mogelijk
kwetsbaarder bij blootstelling aan bestrijdingsmiddelen omdat hun
lichaam de chemicaliën niet zo snel kunnen omzetten. Daarom moeten
er studies bij mensen komen om te onderzoeken hoe blootstelling de
ontwikkeling van foetussen en jonge kinderen beïnvloedt.
“We moeten ervoor zorgen dat deze pesticiden
correct gebruikt worden en dat diegenen die meer risico lopen niet
onnodig hieraan worden blootgesteld”, aldus Richardson.
http://www.rutgers.edu
Vertaling: Gerda Gjaltema
Wil je op de hoogte blijven van de laatste
artikelen abonneer je dan op onze gratis nieuwsbrief. [Link]