Kinderen van nicotineverslaafde ouders meer kans om
zware
rokers te worden
Hoe langer een kind te maken heeft met de
rookverslaving van een ouder, hoe groter de kans op jeugdige
leeftijd op niet alleen het roken van sigaretten, maar ook om een
zware roker te worden.
Zo waarschuwt een team van researchers geleid door
wetenschappers van de afdeling Pediatrics van het Georgetown
Lombardi Comprehensive Cancer Center. Het onderzoek, vandaag online
gepubliceerd, is een van de eersten met de intergenerationele
toekomstverwachting over de impact van ouderlijk gedrag op het
risico van roken door hun kroost in de pubertijd.
De uitkomsten wijzen erop dat het stoppen van
roken door de ouders, vroeg in het leven van hun kinderen, cruciaal
is om rookgewoontes van de volgende generatie te voorkomen.
“Het is moeilijk om kinderen het roken af te raden
als een of beide ouders zwaar afhankelijk zijn van sigaretten,” zegt
hoofdonderzoeker Darren Mays, PhD, MPH, assistent-oncoloog van
Georgetown Lombardi. “Het is ook belangrijk voor rokende ouders om
te weten dat hun gedrag een voorbeeld is voor hun kinderen, vooral
als een ouder nicotineverslaafd is.”
Mays zegt dat nicotineverslaving getypeerd wordt
door sterke behoefte aan roken, meer nicotine nodig hebben om
hetzelfde effect te voelen en rusteloosheid (ontwenning) zonder de
drug.
“Ons onderzoek steunt de behoefte van
kindergeneeskundige klinieken om alert te zijn op de rookverslaving
van hun patiënten en hun ouders,” voegt Mays toe. “Voor ouders die
willen stoppen kan hulp aangeboden worden.” Raymond Niaura, PhD,
leider van het onderzoek en senior auteur, is een adjunct professor
in de oncologie van Georgetown Lombardi, en mede-directeur
natuurwetenschappen van het Schroeder Institute for Tobacco Research
and Policy Studies in Washington.
“Dit is een van de meest uitgebreide analyses van
het risico van roken bij tieners omdat het relateert aan het
gezinsleven,’” zegt hij. “De conclusie dat blootstelling aan
nicotineverslaving van de ouders een cruciale factor is die de
intergenerationele overdracht beïnvloedt, is opvallend en zorgelijk
– maar het geeft ons een richting om dat risico te verlagen.”
Het onderzoek is een voortzetting van het
onderzoek dat Niaura begon als professor van Brown University, waar
hij de New England Family Study (NEFS) mede aanvoerde.
Meer dan 400 ouders en hun tienerkinderen in de
leeftijd van 12-17 jaar (tweede en derde generaties van NEFS
deelnemers) werden aan het begin van het onderzoek geïnterviewd, en
de kinderen nog twee keer, het eerste jaar en vijf jaar later.
Het onderzoek laat zien dat hoe langer een kind te
maken kreeg met een nicotineverslaafde ouder (gebruik makend van de
American Psychiatric Association criteria), hoe groter het risico
was dat een tiener met roken zou beginnen of experimenteren met
sigaretten.
“Wij geloven dat maatschappelijk gedrag een
belangrijke rol speelt bij intergenerationeel roken,” zegt Mays.
“Als maatschappelijke gedrag de sleutel is, dan kunnen kinderen ook
van hun rokende ouder leren dat het mogelijk is – en verstandig – om
te stoppen.”
Vertaling: Ellen Lam