Blootstelling zuigelingen aan BPA kan risico op
voedselintoleranties verhogen
Een nieuw onderzoek in The FASEB Journal
suggereert dat blootstelling aan Bisfenol A (BPA), in een dosering
die aanzienlijk lager ligt dan de volgens de FDA huidige toelaatbare
dagelijkse inname, nakomelingen op volwassen leeftijd vatbaar maakt
voor voedselintoleranties.
Als het lijkt dat meer dan ooit tevoren mensen
allergisch of intolerant zijn voor meer en verschillende soorten
voedsel dan is daar misschien een reden voor. In een nieuw
onderzoek, gepubliceerd in 2014 in het november nummer van The FASEB
Journal, laten wetenschappers voor de eerste keer zien dat er een
verband is tussen perinatale blootstelling aan lage doses BPA en het
risico op een voedselintolerantie op latere leeftijd. Dit onderzoek
met ratten suggereert dat vroege blootstelling aan doses die
aanzienlijk lager zijn dan de door de FDA voor menselijke veiligheid
gestelde limiet, de ontwikkeling van het immuunsysteem beďnvloedt en
nakomelingen vatbaar maakt voor voedselintoleranties als ze
volwassen zijn.
“Voedsel draagt bij aan meer dan 80 procent van de
blootstelling van de bevolking aan BPA,” zei Sandrine Menard, Ph.D.,
een onderzoeker die betrokken is bij het werk van het ministerie van
Neuro-Gastroenterology and Nutrition van INRA in Toulouse,
Frankrijk. “Op basis van de gevoeligheid voor voedselintolerantie na
perinatale blootstelling aan BPA, kunnen deze nieuwe
wetenschappelijk gegevens de autoriteiten voor volksgezondheid
helpen bij het maken van besluiten over de noodzaak van een
aanzienlijke vermindering van het niveau van blootstelling aan BPA
door zwangere en zogende vrouwen en om voor hun kinderen het risico
op ongunstige reacties op voeding in hun latere leven te beperken.”
Om deze ontdekking te kunnen doen gebruikten de
wetenschappers twee groepen zwangere ratten. De eerste groep kreeg
elke dag oraal BPA in een dosis van 5 µg/kg lichaamsgewicht/dag van
dag 15 van de zwangerschap tot dag 21 van de lactatie wanneer de
jongen gespeend werden. De tweede groep (de controlegroep) werd
gedurende dezelfde periode dagelijks behandeld met alleen de BPA
vehicle. Na het spenen werden de nakomelingen met rust gelaten tot
hun volwassenheid op dag 45. Op deze leeftijd werden van elke groep
alleen de vrouwelijke nakomelingen gebruikt.
Bij dieren die perinataal blootgesteld zijn aan
BPA en die gevoed worden met een nieuwe voedingseiwit (ovalbumine)
induceerde een versterkte immuunrespons tegen ovalbumine, die niet
werd waargenomen bij de controleratten. Bovendien gaf een herhaalde
toediening van ovalbumine aan BPA blootgestelde ratten een
ontsteking aan de dikke darm die wees op een voedselintolerantie die
niet werd waargenomen bij de controlegroep. Deze studie geeft een
sterke motivering voor preventief beheer van immuunstoornissen,
zoals voedselintolerantie, in plaats van therapeutische kwesties.
Dit onderzoek kan de autoriteiten voor de
volksgezondheid helpen om de verscheidenheid aan effecten van BPA op
het immuunsysteem te identificeren, bij lage niveaus van
blootstelling en tijdens de gevoelige fase van de ontwikkeling van
een individu, in het bijzonder tijdens de foetale fase en voor de
zwangere en zogende vrouwen.
“Op een dag kijken we terug en zien we dat
blootstelling aan BPA een van de belangrijkste
volksgezondheidsproblemen van deze tijd zijn,” zei Gerald Weissmann,
M.D., hoofdredacteur van The FASEB Journal. “We weten dat te veel
blootstelling slecht is maar hoeveel blootstelling nu precies te
hoog is, is nog steeds ter discussie.”
Volgens het Amerikaanse National Institute of
Environmental Health Sciences, NIH, is BPA aanwezig in polycarbonaat
kunststoffen die gebruikt worden in sommige verpakkingen van voeding
en dranken, slagvaste veiligheidsuitrustingen en medische
hulpmiddelen. Epoxyharsen die BPA bevatten worden ook gebruikt als
lak voor het coaten van metaal in voorwerpen zoals conservenblikken,
flessendoppen en waterleidingen. Sommige tandheelkundige
afdichtingen en composieten kunnen ook bijdragen aan BPA
blootstelling. De meeste blootstelling vindt plaats wanneer BPA
loogt in gerechten vanuit de beschermcoatings van aangebrachte
epoxyhars in conservenblikken en van consumentenproducten als
polycarbonaat serviesgoed, voedselcontainers, waterflessen en
babyflessen. De mate waarin BPA uit polycarbonaat flessen in de
vloeistof loogt is meer afhankelijk van de temperatuur van de
vloeistof of fles dan van de leeftijd van de container. BPA is ook
gevonden in moedermelk.
Vertaling: Lia Keizer