Vrouwen die, voor het verwekken, regelmatig gefrituurd voedsel
eten hebben een verhoogd risico op het ontwikkelen van
zwangerschapsdiabetes tijdens de zwangerschap
Een nieuw onderzoek, gepubliceerd in Diabetologia
(het tijdschrift van de Europese Vereniging voor de Studie van
Diabetes) toont aan dat vrouwen die, voor het concipiëren,
regelmatig gefrituurd voedsel tot zich nemen een verhoogd risico
hebben op het ontwikkelen van zwangerschapsdiabetes tijdens de
zwangerschap. Het onderzoek wordt geleid door Drs Cuilin Zhang Wei
en Bao, Eunice Kennedy Shriver van het National Institute of Child
Health and Human Development (NICHD, onderdeel van de Amerikaanse
National Institutes of Health) Rockville, MD, USA, en collega's.
Zwangerschapsdiabetes (GDM) is een complicatie die
kan optreden tijdens de zwangerschap, het wordt gekenmerkt door een
abnormaal hoge bloedsuikerspiegel tijdens de zwangerschap (vooral in
de laatste 3 maanden). Het kan leiden tot een verhoogd
geboortegewicht van het kind, geelzucht en andere complicaties.
Wanneer het onbehandeld blijft kan dit complicaties of doodgeboorte
veroorzaken. Vrouwen met GDM hebben meer kans op een latere
ontwikkeling van volledige diabetes type 2
Onlangs is in twee Mediterrane cohorten het
frequente gebruik van gefrituurde voeding gelinkt aan een hoger
risico op overgewicht en obesitas. Er zijn echter een paar
prospectieve epidemiologische studies naar de associatie van
gefrituurde voedsel inname met andere gezondheidseffecten waaronder
GDM. Middels deze nieuwe studie onderzochten de auteurs het verband
tussen gefrituurde voedselconsumptie tijdens de pre-zwangerschap,
zowel thuis als buitenshuis genuttigd, en het latere risico op GDM.
De auteurs deden hun onderzoek middels 21.079
eenling zwangerschappen bij 15.027 vrouwen in de Nurses’ Health
Study II (NHS II) cohort. NHS II is een doorlopende prospectieve
cohort studie onder 116.671 vrouwelijke verpleegkundigen in de USA
die tijdens de start in 1989 een leeftijd hadden tussen de 25-44
jaar. De deelnemers ontvingen elke twee jaar een vragenlijst met
betrekking tot ziektes en leefstijl gedrag zoals roken en het
gebruik van medicatie. Sinds 1991 en elke vier jaar daarna hebben
NHS II onderzoekers dieet informatie verzameld met inbegrip van
consumptie van gefrituurd voedsel, zowel thuis als buitenshuis
genuttigd, met behulp van een gevalideerde voedsel frequentie
vragenlijst (VFV).
Voor wat betreft de gefrituurde voedselconsumptie
werden de deelnemers gevraagd ”hoe vaak eet je buitenshuis
gefrituurd voedsel (bijvoorbeeld frites, gebakken kip of gebakken
vis)?” en ’hoe vaak eet je thuis gefrituurd voedsel?” Beide vragen
hadden vier mogelijke frequentie antwoorden: minder dan een keer per
week, 1-3 keer per week, 4-6 keer per week of elke dag. De
onderzoekers analyseerden de gefrituurde voedselconsumptie van thuis
en buitenshuis afzonderlijk, evenals de totale gefrituurde
voedselconsumptie. Daarnaast vroegen ze aan de deelnemers wat voor
soort frituurvet / olie ze meestal thuis gebruiken met als mogelijk
antwoorden: echte boter, margarine, plantaardige olie, plantaardig
bakvet of reuzel.
De auteurs documenteerden gedurende 10 jaar
follow-up, 847 incidenten van GDM tijdens zwangerschappen. Na
correctie van leeftijd, pariteit, voedings- en
niet-voedingsfactoren, waren de risicoratio’s voor het ontwikkelen
van GDM onder vrouwen, die compleet gefrituurde voeding consumeerden
gedurende 1-3, 4-6 en 7 keer of meer per week, vergeleken met
degenen die minder consumeerden dan 1 keer per week, respectievelijk
1.13, 1.31 en 2.18 (dus meer dan een verdubbeling van het risico als
er 7 keer of meer per week of nog vaker gefrituurd voedsel werd
gegeten in vergelijking met minder dan een keer per week).
De associatie bleef bestaan na verdere
aanpassingen v.w.b. de body-mass index (BMI). Na deze aanpassing
waren de risicoratio’s voor GDM onder vrouwen die 1-3, 4-6 en 7 keer
of meer per week gefrituurd voedsel tot zich namen in vergelijking
met degenen die minder dan 1 keer per week dit aten, respectievelijk
1.06, 1.14 en 1.88 (dus een verhoogd risico van 88% bij 7 keer of
meer per week tegen minder dan een keer per week).
De auteurs zeggen: ”De potentiële nadelige effecten van gefrituurde
voedselconsumptie op GDM kan komen door modificatie van
voedingsmiddelen en het frituurgemiddelde en vorming van schadelijke
bijproducten tijdens het bereidingsproces. Frituren verslechtert de
oliën door de processen van oxidatie en hydrogenering, wat leidt tot
de absorptie van olie-afbraakproducten door de voedingsmiddelen die
worden gebakken en een verlies van onverzadigde vetzuren zoals
linolzuur en linoleenzuur en een verhoging van overeenkomstige
transvetzuren zoals trans-linolzuur en trans-linoleenzuur.”
Zij voegen toe: ”Frituren kan ook resulteren in
veel hogere niveaus van voedings geavanceerde glycatie eindproducten
(Advanced Glycation Endproduct, AGEs), de derivaten van
glucose-eiwit of glucose-lipide interacties. Recent is ontdekt dat
AGEs betrokken zijn bij insulineresistentie, pancreatische beta-cel
schade en diabetes, deels omdat ze oxidatieve stress en ontstekingen
bevorderen. Bovendien tonen interventie studies dat met een dieet
dat laag in AGEs is aanzienlijke verbetering van de
insulinegevoeligheid, verminderde oxidatieve stress en verminderde
ontsteking optreedt.”
Wanneer het afzonderlijk geanalyseerd werd vonden
de auteurs dat er een statistisch significant verband was tussen GDM
en gefrituurde consumptie buitenshuis maar er was geen verband
tussen GDM en thuis geconsumeerde gefrituurde voeding. De auteurs
zeggen: ”Verslechtering van de olie tijdens het frituren is sterker
wanneer de oliën worden hergebruikt, wat vaker buitenshuis gebeurt
dan thuis. Dit kan deels verklaren waarom we een sterkere associatie
zagen van het GDM risico met gefrituurd voedsel consumptie
buitenshuis dan met geconsumeerde gefrituurde voeding thuis.”
Over het algemeen concluderen de auteurs: ”We
zagen in een prospectieve cohort studie dat frequente gefrituurde
voedselconsumptie aanzienlijk en positief geassocieerd werd met het
risico van incidentele GDM. Onze studie geeft aan dat er potentiële
voordelen zijn, door het beperken van gefrituurde voedselconsumptie,
in de preventie van GDM bij vrouwen in de voortplantingsleeftijd.
Verdere studies zijn gerechtvaardigd om onze bevindingen te
bevestigen en om de onderliggende mechanismen te ontdekken.”
Vertaling: Lia Keizer