Caloriearme zoetstoffen bevorderen vetophoping in menselijk
vet
THE ENDOCRINE SOCIETY
Kunstmatige, caloriearme zoetstoffen blijken de stofwisseling in
het lichaam overhoop te gooien en een hoge consumptie van deze
suikervervangers zou kunnen leiden tot vetophoping, vooral bij
mensen die al zwaarlijvig zijn, zo blijkt uit voorlopig onderzoek.
De onderzoeksresultaten worden maandag gepresenteerd op ENDO 017, de
99ste jaarlijkse vergadering van de Endocrine Society, in Orlando
Florida.
“Veel mensen die bewust omgaan met de gezondheid gebruiken graag
caloriearme suikervervangers. Er is echter groeiend wetenschappelijk
bewijs dat deze zoetstoffen stofwisselingsproblemen bevorderen,”
aldus dr. Sabyasachi Sen, hoogleraar Geneeskunde en Endocrinologie
aan de George Washington Universiteit te Washington DC en de
hoofdonderzoeker van deze studie.
Sen en zijn collega’s testten sucralose, een populaire
laagcalorische zoetstof, op stamcellen – cellen die kunnen
veranderen in vet, spieren, kraakbeen of botcellen – die uit
menselijk vetweefsel waren gehaald. Ze plaatsten deze cellen 12
dagen lang in Petrischaaltjes in een oplossing die de vetproductie
bevordert. Bij een dosis van 0,2 mmol sucralose, gelijk aan de
concentratie die in het bloed van mensen wordt gevonden die veel
caloriearme zoetjes gebruiken (ongeveer 4 blikjes light frisdrank
per dag), zagen de onderzoekers een toegenomen expressie van genen
die markers voor vetaanmaak en ontsteking zijn. Er was volgens Sen
ook een toegenomen ophoping van vetdruppeltjes in de cellen, vooral
bij een hogere dosis (1 mmol).
Vervolgens voerden de onderzoekers nog ander experiment uit. Zij
analyseerden biopsies van buikvet dat verkregen was uit acht
onderzoeksdeelnemers die zeiden dat zij laagcalorische zoetstoffen
gebruikten (voornamelijk sucralose en wat aspartaam en/of
acesulfaamkalium). Vier van hen hadden een gezond gewicht en vier
waren obees. Volgens Sen waren er aanwijzingen voor een verhoogd
glucosetransport naar de cellen en voor een overexpressie van
bekende vetproducerende genen, vergeleken met vetbiopsies van
deelnemers die geen zoetjes gebruikten.
Bovendien merkte hij dat bij deelnemers die caloriearme
zoetstoffen gebruikten, die vele malen zoeter zijn dan suiker, een
overexpressie optrad van receptoren voor de zoete smaak in hun
vetweefsel; deze overexpressie was tot wel 2,5 keer zo groot als bij
deelnemers die geen zoetstoffen gebruikten. De grotere aanwezigheid
van zoete-smaak-receptoren in het buikvet zou een rol kunnen spelen
bij het in staat stellen van glucose om de cellen binnen te gaan,
van waaruit het in de bloedsomloop wordt opgenomen.
Al deze bevindingen zijn tekenen van ontregeling van de
stofwisseling, waarbij de cellulaire processen veranderen om meer
vet te maken, zo verklaart hij. Het is zorgelijk, aldus Sen, dat
deze effecten het duidelijkst optraden bij de zwaarlijvige mensen
die laagcalorische zoetstoffen namen, niet zozeer bij mensen met een
normaal gewicht. Hij voegt toe dat de waargenomen verhoogde opname
van glucose in de cellen ook zorgelijk is voor mensen met diabetes
of prediabetes, “die al meer suiker in hun bloed hebben,” vergeleken
met mensen die geen diabetes hebben.
Er is meer onderzoek nodig bij grotere groepen mensen met
diabetes en obesitas om deze bevindingen te bevestigen, zo benadrukt
hij.
“Wat we echter wel denken op grond van dit onderzoek,” zegt Sen,
“is dat caloriearme zoetstoffen de toename van vetvorming
bevorderen, doordat er meer glucose in de cellen wordt opgenomen,
wat ontstekingsbevorderend is, en wat bij obese mensen nog
schadelijker zou kunnen zijn.”
Vertaling: Astrid Zwart