Maagzuurremmers (protonpompremmers) verhogen risico op
overlijden
Het wordt tijd om het gebruik van wijd beschikbare proton pomp
remmers te beperken, zeggen onderzoekers.
BMJ
Uit een onderzoek gepubliceerd in het online tijdschrift BMJ
Open, blijkt dat proton pomp remmers (PPI's) - een veel voorkomende
klasse van geneesmiddelen ontworpen om de overmatige
maagzuurproductie te beperken - een verhoogd risico op overlijden
kunnen geven.
Gezien de beschikbaarheid en de accumulerende bewijzen in verband
met een aantal potentieel ernstige bijwerkingen, wordt het tijd om
de indicaties voor gebruik en duur van de behandeling met PPI's te
beperken, stellen de onderzoekers voor.
Recent onderzoek heeft aangetoond dat er een verband bestaat
tussen PPI-gebruik en een verhoogd risico op chronische
nierziekte/nierziekte progressie, dementie, C difficile infecties en
botfracturen bij mensen met een broze botziekte (osteoporose).
Alhoewel er nog geen vaststaande conclusies zijn getrokken, zijn
er opkomende bewijzen dat PPI's het risico op weefselschade kunnen
verhogen dat voortvloeit uit normale cellulaire processen, bekend
als oxidatieve stress, alsmede de verkorting van telomeren die aan
het einde van de chromosomen zitten en een rol spelen die
vergelijkbaar is met de plastiek tips aan het uiteinde van
schoenveters.
De onderzoekers baseren hun bevindingen op nationale Amerikaanse
gegevens die zijn verkregen uit een netwerk van geïntegreerde
gezondheidszorgsystemen waarbij meer dan 6 miljoen mensen betrokken
zijn, waarvan de gezondheid gemiddeld zes jaar gevolgd werd tot 2013
of tot het eventueel overlijden.
Zij hebben drie vergelijkende analyses uitgevoerd tussen degenen
die PPI's namen met degenen die een ander type geneesmiddelen
gebruikten nl. histamine H2-receptor antagonisten of H2-blokkers
genoemd (349312 personen); gebruikers en niet-gebruikers van PPI's
(3.288.092 mensen) en met mensen die helemaal geen maagzuurremmers
namen.
Vergeleken met het gebruik van H2-blokkers werd PPI-gebruik
geassocieerd met een 25% verhoogd risico op overlijden door allerlei
oorzaken dat verhoogde met langer gebruik van PPI's. De andere
analyses hebben een gelijkaardig risico vastgesteld tussen
gebruikers en niet-gebruikers van PPI's en tussen diegenen die PPI's
namen en geen zuuronderdrukkende geneesmiddelen gebruikten.
Het risico op overlijden werd ook verhoogd onder degenen die
PPI's hadden genomen, ondanks het feit dat ze geen passende medische
indicatie hadden voor hun gebruik, zoals zweren, H pylori-infectie,
Barrett's slokdarm (pre-kankerverschijnselen in de luchtpijp) en
slokdarmkanker.
Dit is een observatiestudie, zodat er geen duidelijke conclusies
kunnen worden getrokken over oorzaak en gevolg. De onderzoekers
kregen ook geen informatie over de doodsoorzaken. Hoewel er geen
duidelijke biologische uitleg is voor hun bevindingen, stellen de
onderzoekers toch voor dat de consistentie van hun resultaten en het
groeiende aantal bewijzen dat PPI-gebruik verbindt met een reeks
bijwerkingen, "dwingend" is.
Zij schrijven: "Alhoewel onze resultaten het voorschrijven en het
gebruik van PPI's niet willen onderdrukken wanneer medisch
verantwoord, kunnen zij worden gebruikt om geneesmiddelenbewaking te
bevorderen en de bijwerkingen van gelicentieerde geneesmiddelen
beter op te volgen; zij benadrukken wel dat het nodig is om
overtuigend gebruik van PPI's en het gebruik en de duur van de
therapie te beperken tot gevallen waar er een duidelijke medische
indicatie is en waar het voordeel groter is dan een mogelijk risico.
Vertaling: Andre Teirlinck