Kinderen die diepe verwaarlozing ervaren hebben zijn meer
vatbaar voor een gedrag bekend als "willekeurige
vriendelijkheid," gekenmerkt door een ongepaste bereidheid
om volwassenen, of vreemden te benaderen.
UCLA onderzoekers melden nu een aantal van de eerste
bewijzen van menselijke studies die suggereren dat dit
gedrag diep geworteld ligt in de hersenen in verband met
vroegere levenservaringen. Deze bevindingen verschijnen in
het December nummer van het tijdschrift Biological
Psychiatry.
Het UCLA team gebruikte functionele magnetische
resonantie imaging (fMRI) om aan te tonen dat jongeren die
vroeg maternale deprivatie ervaren - in het bijzonder, de
tijd in een instelling, zoals een weeshuis alvorens te
worden geadopteerd - gelijkaardige reacties vertonen op hun
adoptiemoeder als op vreemden in een hersenstructuur genaamd
de amygdala. Bij kinderen die nooit zijn opgevoed in een
institutionele omgeving is de amygdala veel actiever in
reactie op de pleegmoeder.
Deze verminderde amygdala discriminatie in de hersenen
word gecorreleerd met ouderlijke rapporten van willekeurig
vriendelijkheid. Hoe langer het kind in een inrichting vóór
de uiteindelijke adoptie werd opgenomen, hoe groter het
effect.
"De vroege relatie tussen kinderen en hun ouders of
primaire verzorgers heeft gevolgen voor hun sociale
interactie later in het leven, en we geloven dat de amygdala
betrokken is bij dit proces," aldus Aviva Olsavsky, inwonend
arts psychiatrie in het Semel Instituut voor
Neurowetenschappen en Human Behavior aan de UCLA en senior
auteur. "Onze bevindingen suggereren dat zelfs voor kinderen
die een goede relatie hebben gevormd met hun adoptieouders,
deze vroege periode van ontbering geleid heeft tot
veranderingen in de hersenen die waarschijnlijk aanpassingen
waren en deze lang in stand kunnen houden."
Ongenuanceerde vriendelijkheid is in zekere zin een
verkeerde benaming. Het gedrag wordt niet gekenmerkt door
een diepe vriendelijkheid maar gewoon door een gebrek aan
terughoudendheid dat de meeste jonge kinderen laten zien
tegenover vreemden.
"Dit kan een zeer beangstigend gedrag zijn voor ouders,"
zegt Nim Tottenham, een collega professor in de psychologie
aan de UCLA en senior auteur van de studie. "De angst voor
vreemden of wantrouwen dat jonge kinderen meestal vertonen
zijn een teken dat ze begrijpen dat hun eigen ouders heel
bijzondere mensen zijn die hun eigen bron van veiligheid
betekent en dat vroege emotionele gehechtheid als fundament
dient voor veel van de ontwikkelingsprocessen die volgen."
Gelegen in het limbische systeem van de hersenen, is de
amygdala betrokken bij een verscheidenheid van functies,
waaronder het detecteren van de belangrijke stimuli, en
wordt verondersteld een belangrijke rol bij intense relaties
te spelen. Bij knaagdieren is geconstateerd dat het proces
van het vormen van een moederband op jonge leeftijd
krachtige effecten heeft op ontwikkeling en amygdala
gehechtheid gerelateerd gedrag. Onderzoek heeft ook
aangetoond dat jongeren wiens vroege jeugd deze typische
zorg ervaring hebben gemist, een scala van gedragingen
lieten zien, waaronder willekeurige vriendelijkheid.
Voor de studie ondergingen 67 jongeren in de leeftijd
tussen 4 en 17 jaar fMRI terwijl ze plaatjes te zien kregen
van hun adoptiemoeder en van een onbekende vrouw. Ongeveer
de helft van de kinderen had de tijd doorgebracht in
instellingen, variërend van vijf maanden tot ongeveer
vijf-en-een-half jaar, alvorens ze werden geadopteerd. Als
onderdeel van de studie, werd er voor de ouders van de
deelnemende kinderen een vragenlijst ontwikkeld om te peilen
of er een kans was dat hun kind zou kunnen weglopen met een
vreemdeling, evenals hoe het vertrouwen van het kind zou
zijn met nieuwe volwassenen.
De UCLA onderzoekers zagen dat de typisch traditioneel
opgevoede kinderen hogere amygdala signalen voor hun moeders
vertoonden ten opzichte van vreemden. De jongeren die eerder
in een instituut hadden gewoond toonden amygdala reacties op
vreemdelingen, die vergelijkbaar zijn met de reacties op
adoptieouders. Bovendien, vertoonden kinderen met een
geschiedenis in een instituut grotere amygdala reactiviteit
t.o.v. vreemden dan de typisch traditioneel opgevoede
kinderen. Verminderde amygdala differentiatie werd
gecorreleerd met meer meldingen van willekeurige
vriendelijkheid door de ouders.
Om de heterogeniteit van de steekproef te begrijpen,
onderzochten de onderzoekers de rol van leeftijd bij
adoptie. Zij zagen dat kinderen die op latere leeftijd
werden geadopteerd de minste discriminatie op de scans
vertoonden en de grootste mate van willekeurig gedrag.
Door deze studie kwamen er een aantal vragen naar boven:
Wat zijn de eventuele effecten door vroege maternale
deprivatie bij kinderen als ze volwassen worden? En zijn
deze bevindingen ook van toepassing op minder ernstige
vormen van deprivatie*, zoals nalatigheid in de huiselijke
omgeving? De onderzoekers blijven fMRI gebruiken om de rol
van de ouders te onderzoeken in de ontwikkeling van de
hersenen en de bijdrage van vroege ervaringen van de
geestelijke gezondheidssituatie in het verdere leven.
*gevoelens als angst, schuwheid, veroorzaakt door
permanent tekort aan affectie (genegenheid)
Vertaling: Angelique Broers