“Dat is niet eerlijk!” “Jij bent niet de baas over mij”,
“Zij heeft me geslagen!”, “Hij begon”.
Gevechten tussen broers en zussen – van het afnemen van
speelgoed tot stiekeme klappen tot verbannen worden uit de
slaapkamer – zijn zo algemeen dat ze vaak weg gewuifd worden
als gewoonweg horend bij het opgroeien. Uit een nieuw
onderzoek van de universiteit van New Hampshire blijkt
echter dat agressie tussen broers en zussen de geestelijke
gezondheid van kinderen en adolescenten significant
verslechtert. In sommige gevallen waren de gevolgen van
agressie tussen broers en zussen op de geestelijke
gezondheid even groot als bij agressie tussen
leeftijdgenoten.
“Zelfs kinderen, die slechts één voorval rapporteerden,
hadden geestelijk meer te lijden”, zegt Corinna Jenkins
Tucker, professor familieonderzoek aan de UNH en hoofdauteur
van het onderzoek, dat in het julinummer van het tijdschrift
Pediatrics gepubliceerd is. “Ons onderzoek toont aan dat
agressie tussen broers en zussen niet heilzaam is voor
kinderen en adolescenten, ongeacht de ernst of frequentie.
Het is een van de eerste onderzoeken, waarin gekeken
wordt naar agressie tussen broers en zussen in een ruim
leeftijdsbereik en een groot geografisch gebied, en daarmee
uniek in omvang en bereik. Tucker en haar co-auteurs van het
UNH onderzoekscentrum naar misdaden tegen kinderen, de
directeur en sociologieprofessor David Finkelhor,
sociologieprofessor Heather Turner en onderzoekster Anne
Shattuck, analyseerden gegevens van een nationaal onderzoek
naar blootstelling van kinderen aan geweld (NatSCEV), met
een proefgroep van 3599 kinderen in de leeftijd van 1 maand
tot 17 jaar.
Het onderzoek lette op de effecten van een fysieke aanval
met en zonder wapen of verwonding, aanval op eigendom zoals
iets afpakken of expres iets kapot maken van broer of zus en
psychologische agressie, zoals dingen zeggen die de ander
een naar gevoel gaven, bang maakten of een gevoel gaven niet
welkom te zijn.
Het onderzoek wees uit dat bij de 32 % van de kinderen
die aangaven in het afgelopen jaar slachtoffer geweest te
zijn van hun broers of zussen, de kleintjes van 1 maand tot
9 jaar meer last hadden van milde fysieke aanvallen dan de
adolescenten (10 tot 17 jaar). Psychologische agressie en
eigendomsaanvallen door broers of zussen hadden op kleine
kinderen evenveel effect als op adolescenten.
Algemeen wordt aangenomen dat agressie tussen
leeftijdgenoten, zoals pesten, ernstiger is dan agressie
tussen broers en zussen. Uit hun analyse nu bleek dat
fysieke en psychologische agressie tussen broers en zussen
en tussen leeftijdgenoten beide een negatief effect hadden
op de geestelijke gezondheid. Het geestelijke welzijn van
degenen van wie bezittingen werden aangevallen of die
psychologische agressie ondervonden was bij beide groepen
even belast, ongeacht of de aanval van leeftijdgenoten kwam
of van broers en zussen.
Een belangrijke implicatie van dit onderzoek is volgens
Tucker dat ouders en verzorgers de agressie tussen broers en
zussen serieus moeten nemen.
“Als broers en zussen elkaar slaan, is hun reactie heel
anders dan wanneer dat gebeurt tussen leeftijdgenoten”, zegt
ze. “Het wordt vaak weg gewuifd, gezien als iets dat normaal
is of onschuldig. Sommige ouders denken zelfs dat het
gunstig is, een goede oefening in het leren omgaan met
conflict en agressie in andere relaties”.
Dit onderzoek toont aan dat agressie tussen broers en zussen
een even ernstig effect heeft op de geestelijke gezondheid
als pestgedrag tussen leeftijdgenoten.
De auteurs stellen voor dat kinderartsen erin bijdragen
om tijdens consulten de verspreiding van deze informatie
naar de ouders te verzorgen. En voorlichtingsprogramma’s
voor ouders kunnen meer nadruk leggen op agressie tussen
broers en zussen en manieren om conflicten tussen de
kinderen op te lossen.
Vertaling: Christianne